Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Oefeningen

Op de fitnessclub ben ik meestal in de vroege ochtend, ook nu ik door een blessure één arm matig kan gebruiken. Er is echter nog genoeg lichaam over. Doe het niet van harte, maar heb er baat bij, al kan ik die baat moeilijk uitleggen. 
In de ochtenduren zijn het vooral leeftijdgenoten die ik om me heen zie. Ik kijk niet graag naar ze, maar wil mezelf ook liever niet bezig zien. Wel voel ik licht medelijden met coaches. Paar jaar fanatiek op de sportacademie gezeten en dan krijg je dit, mensen zoals ik, aan wie, zoals dat heet, weinig eer valt te behalen. 
Er is een fysiotherapeut aan de club verbonden en bij hem moet ik ook regelmatig zijn. Meestal combineer ik dat met mijn training, om mijn dynamiek zo maar eens te noemen. Gisteren kon dat alleen in de late middag. En nu deed ik mijn oefeningen niet te midden van leeftijdgenoten, nee, allemaal jonge mensen vol popelende energie. Ik paste mijn tempo automatisch wat aan, maar werd daarin tegelijkertijd ontmoedigd. Er zaten ook twee meisjes bij die dingen deden die ik voor onmogelijk hield. Ik kan die oefeningen ook niet beschrijven, zo snel gingen ze. 
Af en toe dronken ze in groepsverband snel een glaasje water. In dat halve minuutje spraken ze hartstochtelijk over wintersport. Iedereen was geweest. En maar lachen, ook dat nog. Ik voelde de neiging mezelf onzichtbaar op te heffen. 
Terwijl de fysiotherapeut me even later uit elkaar trok en weer rap in elkaar kneedde, had ik het bedremmeld over wat ik zojuist meemaakte. Hij zei dat het allemaal jonge advocaten waren van - hij noemde een groot kantoor in de buurt. 
“Allemaal wát?” vroeg ik. “Jonge advocaten,” zei de fysiotherapeut. Voelde me ineens nog ouder en héél ver weg.