Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Optimisme

`Wij zijn met meer.’ Dat zei onze premier op de persconferentie, gisteren tegen het middaguur. Die persconferentie was al een tijdje aangekondigd en niemand zal verwacht hebben dat de premier iets over de aanslagen in Brussel zou vertellen wat we nog niet wisten. Geschokt. Medeleven. Natuurlijk. Kan niet anders. Iedereen denkt daar in andere woorden over, aan de premier de taak daar algemene zinnen van te maken. En dat zijn geen zinnen waarover iemand lang hoeft na te denken. Hoort er allemaal bij. Voor de vorm mochten er nog wat vragen gesteld worden. Een journalist zei dat inwoners van Brussel geadviseerd was binnen te blijven. Of wij dat ook moesten? Het siert de heer Rutte dat hij altijd hoffelijk blijft. Nee, dat hoefde niet voor hem, maar we moesten liever niet met de trein naar Brussel. Toen zette ik de radio uit.
Op dit soort rampzalige dagen denken en zeggen we de hele tijd hetzelfde. Dat het nu erg dichtbij komt. Alsof Brussel dichterbij is dan Ankara. En ook: `Dat het hier gaat gebeuren staat vast, het is alleen afwachten wanneer.’ Ik deed boodschappen en in de rij bij de kassa ging het daarover, uiteraard. Niemand keek angstig, wel bedachtzaam. 
Ook merkte ik dat er een zekere gewenning optreedt. Dat kan niet, aan dit soort ellende kunnen we nooit wennen, maar toch. En ik liep naar huis, ik keek om me heen, ik dacht aan de woorden waarmee de premier de persconferentie afsloot. Hij zei erbij dat hij het al vaker had gezegd, maar niemand zal het hem kwalijk nemen, want hij zei dus: `Wij zijn met meer.’ En ik keek om me heen, in de drukke winkelstraat, in onze samenleving, dacht aan die woorden en knikte: `We zijn met meer.’ Het is een kranige uitspraak waarin optimisme straalt, daadkracht en vertrouwen. Maar terwijl ik om me heen keek, vroeg ik me ook af wat het zégt dat we met meer zijn. Zijn we bijvoorbeeld sterker? Of zekerder van onszelf?