Orde

Namiddag, tafel in de tuin, daarop fles witte wijn. Iemand uit het lome gezelschap wijst naar de schaal noten naast de fles: “Wisten jullie dat in een handjevol alle calorieën zitten die je op een dag nodig hebt?” Wisten we niet. Ook het aantal werd genoemd, maar de meeste getallen vergeet ik onmiddellijk.
Een gesprek over calorieën verveelt me altijd, dus zakte ik weg in gedachten en in één van die gedachten stak het verwijt de kop op dat ik eigenlijk niets weet van calorieën. Ik doe al best lang mee met het leven, maar ben me te weinig bewust van zaken die dat leven een beetje gezond houden. Ja, niet te veel van bijna alles, sporten (`bewegen’), maar het mag wel wat secuurder.
Het was een ernstig gesprek daar aan die tuintafel, want ineens kwam ons watergebruik aan de orde.
“Hoe lang sta je onder de douche?” Die vraag.
Ik zeg dat het er vanaf hangt.
“Waar vanaf?”
Nou, of ik het druk heb of haast. Dan maak ik de fout door te beweren dat ik onder de douche soms wat orde schep in de uren die eraan komen. Kan ik tijdje over doen.
Er ligt een krantenartikel naast de noten waarin staat dat dat echt niet meer kan. Er komen binnenkort `slimme’ meters waarop je kunt zien hoeveel water je op een dag gebruikt.
En dat er een Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing bestaat. Dat het doel van dat plan is dat het gemiddeld gebruik van drinkwater in 2035 teruggaat naar 100 liter per persoon per dag.
Teruggaat? 100 liter per persoon per dag? Ik vind dat enorm veel. Hoeveel is dat nu dan wel niet per persoon per dag? En wat doe ik in hemelsnaam met al dat water? In hemelsnaam ja, want daar komt het uiteindelijk allemaal vandaan. Die vraag moet ik kunnen beantwoorden, vind ik ineens stellig.