Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Pap

Lachen om grapjes die niet echt leuk zijn, is een kunst die de meesten van ons wel beheersen. Is een vorm van beleefdheid. Niet dat je meteen proestend dubbel klapt, maar je laat een lach zien die iets is meer is dan een glimlach. Je maakt er ook geluid bij, want dat hoort zo.
Het grapje kan best leuk zijn, maar is het toch niet omdat je het al een keer gehoord hebt. Je lacht alsof dat niet zo is.
Als de glazenwasser (`gevelmanagement’) hier energiek en vrolijk in de straat in de weer is, roep ik altijd: “Goedemorgen.” Dan weet ik wat de glazenwasser terugroept: “Zonder zorgen! Hahaha!” Is geen grapje, meer een zegswijze, maar ik lach toch telkens alsof die compleet nieuw voor me is, doe zelfs een duit in het zakje: “Mag ik hopen! Hahaha.”
Dan haast ik me naar binnen.
Gisterochtend liep ik naar mijn auto waarvan ik al drie weken geen gebruik had gemaakt. Hij stond onder een boom. Die boom is mij bekend. Zit vol zieke vogels. Dat die vogels ziek zijn is onder meer het gevolg van statiegeld op blikjes. De vuilniszakken worden opengesneden voordat ze verdwijnen. En we gooien veel te veel eten weg. Daar lusten de vogels wel pap van en daardoor worden ze dus ziek.
Ik was al een paar keer langs de auto gefietst, maar durfde niet te kijken. Gisterochtend kon ik daar niet onderuit. Door de zieke vogels zag de auto eruit alsof die een ernstige huidaandoening had. Overkomt de auto vaker, onder die boom. Ah, daar kuiert de man naar buiten die tegenover de boom woont. En ik weet wat hij gaat zeggen. Eerst: “Het is me wat.”
Dat zegt hij ook. Ik knik slap.
Zijn volgende opmerking ken ik ook: “Wees maar blij dat er geen olifanten in die boom wonen.”
En dan staan we een half minuutje te lachen.