In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Pennen
Vandaag is de dag van het Groot Dictee der Nederlandse taal, uitgezonden in het programma van Frits Spits, De Taalstaat. Vorig jaar mocht ik meedoen en ik eindigde hoog, wat ik uiteraard graag nog even kwijt wil, ook omdat het voor mij een van de hoogtepunten van het jaar was. Zenuwslopende gang van zaken, dat wel.
Normaal interesseert het me niet zo of ik bij een spelletje win of verlies. Niet dat ik onverschillig ben, maar het spelletje vind ik meestal al leuk genoeg. Maar het Groot Dictee der Nederlandse Taal was iets anders. Hard bewijs van goed taalgedrag.
Ben toch zeker een maand of twee in training geweest. ’s Ochtends vroeg in bed al een spellingsoefening op de laptop. In het begin speelde ik, verblind door ambitie, vals door het Groene Boekje bij de hand te houden, maar gelukkig was ik in staat me te corrigeren.
Ik zette de training door tijdens mijn rondgang door het dagelijks leven. Bij de kassa in de supermarkt ging ik automatisch het woord caissière spellen. Buiten zag ik aan de overkant van de straat een stukadoor een woning binnengaan. Zie je aan het gereedschap dat hij bij zich heeft. En ik dus meteen denken: hoe spel ik jou, met een c of een k? Logisch zou c zijn, maar het is waarschijnlijk k.
Thuis ging het door: “We eten vanavond spaghetti.”
Ik schreef het woord dan op, want je kunt er slordig mee omgaan. Die h hoort er wel degelijk in. Als je erover gaat piekeren, kun je een verkeerde keuze maken.
“Kopje cappuccino, Thomas?”
“Ja, graag. Met twee p’s en twee c’s.”
Men vond me vermoeiend.
De fijnste zin bij van dictee was er een die je niet hoefde op te schrijven: “Leg de pennen maar neer.”
Je kon nergens meer iets aan doen. Soms wil je dat dolgraag denken.