Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Polder

De laatste jaren raak ik steeds meer geïnteresseerd in het amusement uit de tijd waarin ik opgroeide. Niet om nostalgische redenen, maar om de sfeer van die dagen te begrijpen, dus ook van mijn ouders zoals ze toen waren. Dat amusement ging nogal aan me voorbij, ik had mijn handen vol aan opgroeien en met het oog op mijn eigen toekomst wilde ik echt niet dezelfde belangstelling als mijn ouders hebben. Ik had nog geen duidelijke opvattingen over wat een eigen leven was, maar moest het wel per se leiden.
Daar dacht ik weer aan bij de dood van Eddy Christiani, afgelopen maandag. Natuurlijk weet ik hoe hij gewaardeerd word door musici van nu, maar toen hij populair was, ontging hij me. Ja, ik wist dat Zonnig Madeira van hem was, maar het lied kon me niets schelen, de bezongen plek al evenmin.
Afgelopen dagen las ik hier en daar wat over hem en drong het tot me door dat ik meer van zijn werk kende dan ik wist. Als ik naar school moest en mokkend de fietspomp zocht en mijn moeder dat in de gaten had, zong ze altijd: “Mijn achterband is wel wat zacht/ maar het geeft niet lieve pop/ Spring maar achterop, spring maar achterop, spring maar achterop.” Tijdens het zingen van die woorden, danste ze een beetje en zwaaide ze parmantig met haar handen. Hoogst irritant vond ik dat, toen. Is van Eddy Christiani, een lied uit mijn geboortejaar.
Om maar bij mijn moeder te blijven, graag: een ander ieder lied van Cristiani dat ze vaak zong was Greetje Uit De Polder, alleen het refrein: “Kleine Greetje uit de polder/ Kind van ’t lage land/ Blond van haar en blauw van ogen/ Geef mij toch je hand”.
Nu, ruim vijftig jaar later, hoor ik het pas goed en staar ik stil naar de verdwenen tijd.