Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Potlood

Terwijl ik gistermorgen in deze krant het stuk over de geur van de Noordzee lees (en andere geuren), ruik ik die geur ook. Het is iets voor half 8, ik zit met de krant opengeslagen aan tafel, kopje espresso ernaast. Dat zijn ook al drie geuren: die van de vroege ochtend, de dag ruikt anders dan in de avond, de geur van drukinkt en die van sterke koffie. Het zijn geuren waarvan ik goede zin krijg. Maar ik léés over de geur van de Noordzee, wat niet dezelfde geur is als die van bijvoorbeeld de Middelandse Zee. De woorden over die geur zorgen ervoor dat ik de Noordzee ruik. Ik ben daar vaak, ik verheug me er altijd op en ik zie meteen ook het licht dat bij die geur hoort. Dat licht is natuurlijk ieder moment anders, maar toch is er daar voor mij licht dat het licht is waarin ik me meteen thuis voel. Die innige sensatie, dat thuisgevoel maakt weer andere gedachten in mij wakker en voordat ik er erg in heb, dwaal ik door herinneringen. Dat allemaal aan de keukentafel boven de krant, terwijl de geur van de Noordzee de baas is over de geuren van dat moment.
Wanneer ik even later naar de supermarkt loop, passeer ik een vuilnisbak. Daaruit steekt een besmeurd tijdschrift. Ik heb haast, ben in gedachten verzonken, maar toch zie ik een foto in dat tijdschrift, een grote foto van een geslepen potlood. De vuilnisbak ruik ik, maar meer nog de geur van een potlood dat net is geslepen, van het slijpsel. Het is september 1957, over drie maanden word ik vijf, ik loop het eerste schoollokaal van mijn leven binnen, in een Nijmeegse straat die er niet meer is. Hoge ramen, oud zomerlicht, om me heen kinderen die ik niet ken, de hartelijke stem van `de juffrouw’. Het leven begint nu echt.