In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Project
Het inpakken van een auto is geen dingetje dat je even doet. Ik wees er vorige week op dat je nooit, nóóit moet zeggen: dat doe ik wel even. Ik heb het nu over de auto die dadelijk op weg gaat naar een vakantiebestemming. Gisterochtend maakte ik vrij vroeg een wandeling door de buurt en toen zag ik zo’n auto. Het gezin hing er een beetje omheen en de vader had de leiding van het project. Die was niet in een zonnige vakantiestemming. Het gezin bestond verder uit een moeder en een jongen en een meisje, beiden in de puberleeftijd – dat laatste maakte het karwei ook niet makkelijk, want ze wilden zichtbaar niet met vakantie. De vader moest het vooral van stemverheffing hebben: `Dáár! Nee, dáár! Néé, niet er bovenóp, ernáást!’ De moeder zag eruit alsof ze ieder moment hard ging huilen. Er kon echt niet meer in de auto, maar er stond nog heel veel op straat. Toen ik terugkeerde van de wandeling, was de auto weer leeg. Alle bagage bevond zich eromheen. Moeder en kinderen waren naar binnen, de vader deed het alléén en aan zijn gezicht was te zien dat hij die beslissing op volle kracht had genomen. Zojuist had hij een lange broek aan, nu een korte. Zijn benen konden wel wat zon gebruiken. Ik las dit weekend in dagblad Trouw zeven inpaktips van een `personal organiser’, Valerie Soetens. Tip 1: `Verzamel alles wat je mee wilt nemen bij elkaar op één punt.’ En tip 2: `Maak één persoon verantwoordelijk voor het inladen. Diegene kan overzicht houden.’ Die vader was dus sterk bezig, weliswaar in tweede instantie, maar toch. Ik ga niet alle tips van Valerie Soetens noemen. Wel behandel ik er een die er niet bij staat, en die heeft te maken met een vraag die gesteld wordt als we ongeveer 80 kilometer onderweg zijn: `Zeg, we hebben toch wel (zelf invullen) bij ons?’ Deze vraag kan belangrijk zijn, maar maakt ons kwetsbaar. En dan op een parkeerplaats alles uitpakken. Is te voorkomen.