In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Prooi
Gisterochtend liep ik al vroeg over de vrijmarkt in mijn eigen buurt. Het hagelt niet, het regent niet, de zon schijnt. Wel is het koud. Dat zegt iedereen ook de hele tijd: `Wat is het koud.’ Die woorden worden telkens vrolijk uitgesproken, want alle feestgangers zijn blij dat het niet hagelt en regent en de zon schijnt.
De kwaliteit van wat er op de vrijmarkt wordt aangeboden, keldert met het jaar, maar de sfeer eromheen stemt monter. Wel zie ik veel jonge kinderen die musiceren, meer dan vorig jaar. Ze worden strak in de gaten gehouden door hun ouders.
Sommige kinderen doen het graag, dat is goed te zien en te horen, zelfs blijmoedig fanatiek. Die beschouwen een optreden op Koningsdag als iets wat bij een carrière hoort. Die is nog ver weg, maar ze ruiken er alvast aan. Er zijn kinderen van wie je bijna zeker weet dat het allemaal vast gaat lukken. Hun uitstraling is nu al imponerend.
Maar er zijn er ook van wie je denkt: nee, nee. Bij mij in de buurt is het een jongetje dat zingt, héél hoog, zo hoog dat je er bezorgd van wordt. Het jongetje heeft een iets te net wit overhemd aan en een ouderwets lelijk brilletje op zijn neus. Op een van zijn wangen is de Nederlandse driekleur aangebracht. Zijn haardracht noemen oude tantes waarschijnlijk lekker fris. Hij ziet er hoogst ongelukkig uit. Achter hem zit zijn vader die hem op een elektrische piano begeleidt. Die vader heeft van allerlei oranje dingen aangetrokken en aan zich hangen. De piano speelt hij ernstig en geconcentreerd. Af en toe werpt hij een heersersblik op het jongetje, alsof het een prooi is die geen kant meer op kan.
Het lied duurt lang en als het klaar is, zakt het jongetje van opluchting bijna in elkaar. Er wordt enthousiast geapplaudisseerd, maar die hulde incasseert hij schuchter. De vader gaat dwingend met de pet rond. Het wordt nog een lange dag voor het jongetje. Het hagelt en regent niet, de zon schijnt. De koning is jarig.