In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Raadgevend
Als democraat zit ik met veel in mijn maag. De meeste van die kwesties komen voort uit de vraag: wat nu te doen? Die vraag kan nuttig zijn, niet altijd. 6 april. Het referendum over Oekraïne. Toen het referendum voor het eerst ter sprake kwam, in een praatprogramma, lette ik niet goed op. De keren daarna ook niet. Ik dacht dat het zo’n vaart niet zou lopen. Gewoon een ideetje, over een paar weken weer vervlogen. Dat kwam vooral door de woordvoerder van de initiatiefnemers, Jan Roos. Ik vind hem een naar en intimiderend mens, maar je hebt er natuurlijk niets aan als je zoiets vindt, vooral in een land waar het stikt van de Jan Rozen. En ineens was het toch zover en ik dacht: ik zie dan wel weer. Allemaal verkeerde gedachten dus. Over een maand of twee is dat referendum er en ik ben zwevend. Ik moet nog steeds en beetje wennen aan het nieuwe jaar. Een standpunt dus. Ik ben immers van mening dat áls je je als democraat mag laten horen, je dat ook moet doen. Nooit thuis blijven. Als ik dit trouwens vaak genoeg blijf verkondigen, kan ik subsidie krijgen. Een referendumcommissie gaat daarover. Als je mensen oproept te gaan stemmen, maakt niet uit of het ja of nee is, ben je bezig met een opkomstbevorderende campagne. Daar heeft de overheid geld voor over. Bij verkiezingen doen de partijen dat zelf. Behalve dat ik een standpunt moet krijgen, natuurlijk, voorzie ik veel vreemd gedoe, vooral dus in de praatprogramma’s. Het is overigens een raadgevend referendum. De regering hoeft met de uitslag niets te doen. En dan denk ik weer aan mijn eerste kennismaking met de democratie. Ik ben een jaar of zes, mijn vader in de dertig. Zondagmiddag, we luisteren naar het voetballen op de radio. Mijn moeder vraagt: `Wat willen jullie straks eten, jongens. Spinazie of bloemkool?’ Wij, jongens, roepen: `Spinazie!’ Mijn moeder zegt dat ze alleen maar bloemkool heeft, maar: `Ook erg lekker!’