Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Regenpak

Altijd een ongemakkelijk woord gevonden: hersengymnastiek. Niet alleen het woord, maar vooral wat het betekent. Meteen voel ik lichte hoofdpijn. Neemt niet weg dat ik het nut ervan inzie. Als ik iets ingewikkelds lees wat ik niet per se hoef te begrijpen, ik kan het overslaan, maar toch wil begrijpen, merk ik dat ik aan hersengymnastiek doe. Als het helder voor me is, dient zich de voldoening aan die ik ken na intensieve sportbeoefening. Dat laatste doe ik te weinig en dat zou niet mogen. Ik lees een interview met Erik Scherder, hoogleraar klinische neuropsychologie. Iedereen kijkt naar De Wereld Draait Door, dus iedereen kent Erik Scherder die vaak in het programma te gast is en dan zit te popelen om aan het woord te komen. Als het zover is, doet hij dat zeer enthousiast. Niet zelden gaat hij op een stoel of tafel staan. Ik houd van enthousiasme, maar dat van Erik Scherder verdraag ik met moeite. Maar hij heeft wel gelijk als hij blijft herhalen dat lichaamsbeweging goed is voor het brein. In het interview komt ook zijn eigen bewegingsgedrag ter sprake. Hoeven we ons geen zorgen te maken. Vergaderen bijvoorbeeld doet hij lopend of op de hometrainer. Ik hoef gelukkig nooit (meer) te vergaderen, maar als dat wel zou moeten, deed ik dat ook. En dan graag op de hometrainer. Dan kan de vergadering ook niet te lang duren. Verder legt hij afstanden zoveel mogelijk fietsend af. Weer of geen weer. Ik citeer: `In mijn fietstas heb ik een enorm regenpak, het komt tot aan mijn enkels. Het is niet om aan te zien. Ik doe gewoon de capuchon op, dan herkent niemand me meer.’  Dat laatste zou me niet kunnen schelen, maar van een regenpak herinner ik me dat ik er de hele tijd uit wilde, wat sommige mensen met een lift hebben. Op de lagere school moest ik antwoorden op godsdienstige vragen uit het hoofd leren, bijvoorbeeld: waartoe zijn we op aarde? In een regenpak bén ik die vraag.