Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Schelden

Iets hoeft voor mij niet per se super te zijn. Minder dan super mag ook. In de meeste gevallen ga ik voor goud, maar super is dan weer zo’n overtreffende trap. Als iemand roept “Je moet komen, hoor, want het wordt een superfeest” zeg ik liever meteen dat ik helaas verhinderd ben. Er zijn mensen die om de haverklap `super’ zeggen. Je schenkt een glas wijn in: “Super.” Natuurlijk, het is een ander super dan in een superfeest, maar toch.
Waarvan ik schrik is dat we een superfietsland moeten worden. De staatssecretaris van infrastructuur wil dat, Stientje van Veldhoven. In deze regeerperiode moet dat al behoorlijk lukken. Tégen de files uiteraard. 
Niet zo lang geleden stelden staatssecretarissen voor dat we meer gebruik maakten van de trein, maar dat is een gepasseerd station. Is iets verbeterd, maar als je een tijdje terug regelmatig met de trein reisde, vond je al gauw dat in de file staan best meeviel. 
Superfietsland. Nederland is al een fietsland, maar er kunnen nog meer fietsers bij, vindt Stientje in haar werkkamer. Prima op het platteland, maar in de steden alsjeblieft niet. 
Toen ik in juli 2005 zelfstandig automobilist werd, merkte ik dat er iets in mij veranderde. Achter het stuur raakte ik sneller geïrriteerd dan in het leven buiten de auto. Ook hoorde ik mezelf schelden, wat ik normaal nooit doe. Ligt niet alleen aan mij. Op de fiets rukt het ook op, want iedere dag word ik minstens één keer van het fietspad gejaagd en/of tot op het bot verwenst. Liever sta ik rustig in de file, muziekje aan, zon op het gezicht.
Denk ik soms ook als ik door een winkelstraat loop. Gisteren nog botste een telefonerende man fel tegen me op die meteen ging schreeuwen. Beginnetje.