Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Sinaasappel

Sinds zondag denk ik zo nu en dan aan gedrag dat we netjes noemen. Komt door de burgemeester van Rotterdam. Die waarschuwde de supporters van Feyenoord. Als ze zich niet netjes gedroegen, konden ze de huldiging op hun buik schrijven. Het elftal nam het zekere voor het onzekere en zorgde er voor dat die huldiging er niet kwam.
Over mijn opvoeding heb ik achteraf weinig klachten, maar tijdens het proces zat ik wel met vragen. Mijn moeder zei bijvoorbeeld: “Straks komt tante Jet. Wil je je wel netjes gedragen?” Het was geen verzoek, meer een opdracht. Als tante Mies kwam, zei ze het niet. Het gaat te ver te beweren dat ik onder grote, haast ondraaglijke spanning kwam te staan, maar zodra tante Jet op de bel had gedrukt, dacht ik na over wat ik moest doen om netjes over te komen.
Ik stond als versteend in een hoek van de kamer. Op het moment dat ze de ruimte betrad (en het was nogal wat, die tante), zei mijn moeder dat ik haar `een kusje’ moest geven. Dat deed ik, maar terwijl ik de afstand overbrugde tussen de hoek en de tante zag ik dat die heus wel snapte dat ik haar alleen maar met `een kusje’ kwam begroeten omdat mijn moeder dat had gezegd. Wat was dan de waarde van de handeling? Ik vroeg het me niet in die woorden af, maar toch min of meer. Het hoorde waarschijnlijk bij me netjes gedragen. Ik kreeg ook de pest aan het verkleinwoord `kusje’. Ik raakte de hamsterachtige wang van de tante aan met mijn lippen en in ruil daarvoor gaf ze me een sinaasappel.
Aan mijn moeder vroeg ik of ik naar mijn kamer mocht. Vroeg ik normaal nooit, ik ging gewoon, maar nu wel. Daar legde ik de sinaasappel op de vensterbank en vervolgens zag ik even enorm op tegen de rest van mijn leven.