Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Soep

Tijdens de tweede feministische golf werd ik volwassen en vond ik een plekje in de verwarde samenleving, in de jaren zeventig, in Nijmegen. Dat laatste moet erbij, want daar was de feministische golf meer dan alleen maar een golf. Geen tsunami, maar kwam er wel een beetje bij in de buurt. Wanneer je als man de deur voor een vrouw openhield, kon je al een hengst voor je kop krijgen, want dan was je in gedachten vast met grensoverschrijdende vrouwonvriendelijke activiteiten bezig. Vaak was het in gezelschap van vrouwen beter je mond te houden, maar ja, dat was ook linke soep, want dan zat je met je gezwijg natuurlijk op iets te broeden wat niet aan de haak was.
Harde tijd, wil ik maar zeggen, en je nam er veel uit mee naar de rest van je leven. In deze krant las ik zaterdag een artikel waarboven stond: Zeg je `lekker jurkje’ of `dat blauw staat je goed’?
Als ik die vraag moet beantwoorden zeg ik: geen van beide. Nee! Ik zeg niks.
Het stuk gaat over fout gedrag op de werkvloer. Daar ben ik in mijn eentje, maar stel dat het niet zo was, met complimenten ga ik behoedzaam om. In het bijzijn van een vrouw bezig ik het woord `lekker’ alleen maar als het gaat over bijvoorbeeld een glas lekkere wijn of lekker eten. Behalve bij intimi, voor het merendeel vrouwen, dan houd ik me niet in en vind ik heel veel lekker. Zelf de typering `lekker ding’ ga ik niet uit de weg. Natuurlijk, niemand is een ding, maar `lekker ding’ kan binnenshuis best. 
Buitenshuis niet. In de viswinkel zal ik nooit zeggen: “Lekker ding, doe mij alsjeblieft twee kilo mosselen.” Terwijl ik het misschien wel dénk, zeer teer, maar niemand merkt dat. Ik deel het alleen met mezelf, een genoegen dat allerminst vunzig is.