Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Spagaat

Er zijn mensen die een hekel hebben aan januari, wat ik snap, maar ik heb het meer met maart. Over een paar weken wordt het lente, in theorie, maar dat is inderdaad pas over een paar weken. Ik kan niet tegen weerspreuken. De ergste is wat mij betreft: `Maart roert zijn staart.’ Kom op, dénk het, maar zég het niet. Van regen in maart heb ik meer last dan in andere maanden van het jaar. Zo, nu genoeg over het weer gezeurd.

Gisteren fiets ik in de striemende regen van Albert Heijn naar huis. Met volle plastic tas waarvoor je al moest betalen toen we voor plastic boodschappentassen nog niet hoefden te betalen. Je betaalt niet alleen voor het gemak, maar ook voor de reclame die je voor de supermarkt maakt. Geen groot bedrag, maar toch heb ik dat laatste altijd raar gevonden.

 

Er doet zich een typisch maartsmoment voor: ik heb met een hand het stuur vast, met de ander de boodschappentas en ik zie dat die aan de rechterkant aan het scheuren is. Ik doe net alsof dat niet zo is. De scheur wordt groter. En nu gaat ook de linkerkant van de tas klieren. Het lijkt me beter te stoppen om iets te voorkomen waarvan ik niet weet hoe dat moet. Maar dan is het te laat. De tas onttrekt zich enórm scheurend aan mijn gezag, de levensmiddelen maken zich eruit los en ik stop mijn fiets op een manier waarvan ik in een radeloze spagaat terechtkom. Ik kijk de levensmiddelen na die alle kanten op knallen, en dan zie ik dat ik zacht word gadegeslagen door een lange, slanke vrouw in een prachtige regenjas. Ze heeft een teer parapluutje vast – je ziet ze soms in dansfilms. Monter knikt ze me toe, alsof we aan het begin staan van een lang en gelukkig leven. Dan vraagt ze: `Eet u weleens biologisch vlees?’