Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Spel

Niets te klagen over de herfst dit jaar. We krijgen de prachtigste kleuren cadeau. In de fitnessclub zit ik op zo’n fitnessclubfiets en zie dat ik een kilometer of tien heb afgelegd. Waarom doe ik dat niet buiten, door de herfst? Voor het huis heb ik een fiets staan waarmee dat kan. Waarom ben ik binnen en houd ik een schermpje in de gaten waarop staat hoe hard ik ga? De coach komt vragen of alles goed is, want `je ziet eruit alsof je wéér behoorlijk nadenkt’. Ik zeg dat ik dat ook doe. De coach zegt dat ik die gedachten allemaal los moet laten: `Leeg dat hoofd!’  Op de fitnessclub geldt een strikte rolverdeling: de coach is de harde autoriteit en wij zijn slechts slappe lichamen. Dit is een spel, maar dat spel speelt iedereen graag mee. Dus `Leeg dat hoofd!’. Ik probeer tegen te stribbelen, maar dat is uiteraard niet de bedoeling. Ik fiets voort, nergens heen, en denk weer aan de herfst. Buiten adem je anders dan binnen, gulziger, je wilt je met frisse lucht vullen, want dat is gezond – dat heb je geleerd, vroeger, van je moeder. Welke bestemmingen liggen er op tien kilometer afstand? Als de coach weer naast mij en de fiets staat, wil ik vragen hoe lang ik nog door moet fietsen, want alles wordt hier geregisseerd. Ik kan de vraag niet afmaken, ik blijf steken bij `Hoe…’ De coach onderbreekt me immers: `Leeg dat hoofd!’ En voegt eraan toe: `Je hoeft echt niet de hele tijd vragen te stellen. Soms moet je al die vragen gewoon laten voor wat ze zijn.’ Wijze woorden. Hij is nog niet klaar: `Je wilde vragen hoe lang je nog door moet op de fiets. Dat tijdstip heb ik in mijn hoofd. Jij hoeft alleen maar te onthouden hoe lang je hier blijft.’ Hij wijst streng naar de klok boven de deur. Het is tien voor half tien. Om tien uur is de training afgelopen. Straks ga ik weer mijn eigen gang, denk ik. Dat vooruitzicht stemt optimistisch. Het is allemaal een spel, maar het werkt wel.