Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Sperziebonen

Uur of vier in de namiddag: een man staat met zo’n bakfiets, een kinderkoetsje, te wachten bij de achteruitgang van een school. Het is een smalle straat waar het zonlicht nooit alle kansen krijgt, wat verder niet treurig is, het gedempte licht geeft de straat iets teers. 
Uit de achteruitgang komen twee jongetjes van een jaar of zes. Ze stappen in de bak van de bakfiets, een van hen vraagt: “Wat eten we straks?”. De vader begint te fietsen en zegt: “Even kijken, ja, gebakken aardappeltjes, zo’n kaasschnitzel en sperziebonen.” 
Ik hoor en zie het allemaal want fiets achter dit tafereel. Ik denk niet: lekker. Ik weet immers niet hoe een kaasschnitzel smaakt, nooit gegeten, staat ook niet op een verlanglijstje. Sperziebonen vind ik niet aantrekkelijk, gebakken aardappels weer wel.
Ik had besloten niet de hele tijd zo haastig te fietsen als ik gewend ben, dus ik bleef achter de bakfiets hangen, de smalle straat uit, een andere iets minder smalle straat in, wel een lange, en het eind ervan stopt de vader en stappen de twee jongetjes uit.
Als ik die vader was geweest, had ik de bakfiets laten staan en de jongetjes enthousiast aangespoord van school naar huis te lopen, maar ik zeg er meteen bij dat ik geen verstand heb van deze kleine kwestie. Misschien vindt de vader het korte traject te gevaarlijk, misschien zijn de jongetjes gewend overal heen getransporteerd te worden.
Als kind liep ik altijd, wat de gewoonste zaak van de wereld was. Het lopen naar school vond ik niet vreugdevol, terug wel. Ik keek dan ook meer om me heen, naar de mensen, hun huizen, de interieurs, voor zover zichtbaar, en de voortuinen. Als je goed keek, gebeurde er veel. De kaasschnitzel bestond nog niet.