Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Stemming

Bij ieder bericht over mijn geboorteplaats Nijmegen spits ik de oren. Niet dat ik denk: wat nu weer?, nee, maar ik voel altijd lichte spanning en soms grote vreugde.
Gisterochtend hoorde ik op het radionieuws dat het Keizer Karelplein de gevaarlijkste verkeerslocatie van Nederland is. Bijna iedereen in Nederland zal het Keizer Karelplein kennen, zeker iedere automobilist. Wie eroverheen reed, zal het niet snel vergeten. Ik weet inmiddels hoe het het beste kan, maar het is iedere keer weer wennen. Niet alleen door de vreemde voorrangsregels en het ontbreken van belijning, maar er heerst een nerveuze dynamiek. Ik moet aan Parijs denken en dat is nooit onaangenaam. Als ik door Parijs rijd, ga ik meestal achter een andere auto hangen, mits die auto een vastberaden gang heeft. Doe ik ook op het Keizer Karelplein.
De eerste jaren van mijn leven bracht ik door op de Graafseweg, aan het begin, dus min of meer naast het Keizer Karelplein. Het waren de jaren vijftig en als mijn ouders met mij boodschappen gingen doen in bijvoorbeeld de Molenstraat, staken we lopend dat plein over. We hoefden niet eens goed uit te kijken. Ik vertel het niet vaak, want waarom zou ik, maar als ik het wel doe, voel ik me ouder dan me lief is. Ik vind alle tijd van mijn leven dicht bij elkaar horen, maar dan is net alsof ik het heb over jaren die érg ver weg zijn.
Diep in de nacht is het er rustig. Paar jaar geleden liep ik er in een lauwe zomernacht overheen, naar het lieflijke parkje in het midden. Ik hoefde dat niet eens voorzichtig te doen en was in een zachte stemming. In dat parkje ging ik op een bankje zitten. En ik dacht: ik zit in het middelpunt van mijn leven. Was een tintelende sensatie.