In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Straalde
We hebben het gisteren en eergisteren gemerkt: wat is er veel over David Bowie te zeggen, zo veel dat het nauwelijks is te doen. Ieder artikel dat ik over hem las, was te kort, alles wat ik over hem hoorde te weinig. Maandagochtend rond een uur of acht hoorde ik over zijn dood. Ik was de column aan het schrijven, wilde daar onmiddellijk mee stoppen om iets over David Bowie te maken, maar wist niet waar ik moest beginnen. Ja, begin jaren zeventig toen hij ineens in mijn leven straalde. Afgelopen dagen vroegen we ons vaak af welk album we het beste vonden. Ik heb er drie die ik de beste vind, maar dat kan natuurlijk niet, het mag er maar één zijn. Voor mij is het Hunky Dory. Verscheen in december 1971. De maand erna vond ik dat ik even weg moest van de school waarop ik zat, en verbleef ik in een huis waar die plaat onophoudelijk werd gedraaid. Alleen ’s nachts niet, maar daar ben ik zelfs niet helemaal zeker van. Op nummer 2: The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars, waarmee de zomer van 1972 begon. Ik had eindexamen gedaan, de toekomst popelde, de muziek van Bowie hoorde daarbij. Op nummer 3 de plaat die in 1977 verscheen. Ik woonde met een gebroken hart in een flat in de Nijmeegse wijk Hatert. Voor mijn 25ste verjaardag kreeg ik van vrienden Heroes cadeau, een plaat die ik even vaak draaide als 5 jaar eerder Hunky Dory. Alleen werd ik er niet vrolijk van, maar ik had de duisternis van die muziek nodig, `op zoek naar een nieuw uitzicht’. Nog niet zo lang geleden was ik op een bijeenkomst waar het uitsluitend over Bowie ging, er werd vooral muziek gemaakt, gelukkig. Wende Snijders zong Heroes, begeleid door drie violen en een cello. Weer moest ik naar adem happen. Ik kan haast niets algemeens of essentieels over Bowie zeggen, alleen maar over wat hij met me deed, toen en later. En het hield niet op. En dat zal het vast nog wel een tijdje niet doen.