Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Verdamping

Ineens begint de timmerman over elanden. Eerst hebben we het over timmerwerkzaamheden gehad en de timmerman heeft al een paar keer gezegd: “Komt goed.” Soms zelfs: “Kom helemaal goed.” Woorden die ik dankbaar koester. Ik dacht aan andere dingen die goed moesten komen, daardoor zat ik even niet in de dynamiek van ons gesprek en dan zegt hij het: “In Duitsland zijn al elanden gesignaleerd.” Ik moet omschakelen en knik geschrokken. Tegelijkertijd besef ik dat ik helemaal niet van elanden hoef te schrikken, grote, maar vriendelijke dieren die ik automatisch met de kerstsfeer verbind. Ook weet ik niet of het vreemd is dat ze in Duitsland zijn gezien, ik weet te weinig van de natuur. De timmerman zegt: “En de vraag is: hoe komen ze daar?” Goede vraag, vind ik. Mijn duit in het zakje: “Wat doen ze daar?” 
Al gauw hebben we het over de mondiale klimaatverandering en over de gevolgen ervan voor onze zomers. We stellen vast dat die van dit jaar behoorlijk nat is tot nu toe.
Nadat de timmerman is vertrokken, lees ik een toelichting op het weer van iemand van het KNMI. Kern van zijn betoog: verdamping. Ik citeer: “Dat verdampen vergt energie en er komt bij één graad opwarming maar energie vrij voor twee procent extra vocht.” Er staat nog veel meer, maar ik kan niet meer verder lezen, gestopt door lichte paniek, want ik begrijp het niet. Behalve dat ik een paar keer hardop zeg “Ik ben niet achterlijk”, denk ik terug aan de sommen op de lagere school: Piet rijdt twee keer zo hard als Jan. Als Jan om 8 uur vertrekt… Enzovoort. Om mijn paniek te bezweren, leerde ik dromend naar buiten te kijken, naar het avontuurlijke bos in de verte. Toen was het trouwens altijd mooi weer.