Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Vogel

Als ik een volle kamer binnenkom (verjaardag) begroet ik een vriendin en die zegt: `Je gulp staat open.’ Ik knik en zeg dat we dit soort dingen altijd tegen elkaar moeten blijven zeggen. Hoort ook bij de zorgzame samenleving.
We blijven nog even in het onderwerp hangen. Ik vraag of ze er een onbekende ook op wijst, bijvoorbeeld iemand die tegenover haar zit in de bus. Nee, dat doet ze niet. Ik vraag me af of het mij wel eens is overkomen. Dat is het! Een vriendelijke vrouw wees me erop met een grappig gebaar dat ik nauwelijks kan omschrijven, maar duidelijker kon ze niet zijn. Ik vond het sympathiek. En ook handig, want met een open gulp heb je toch een andere uitstraling dan met een gulp die gesloten is. (Als ik een paar keer achter elkaar het woord `gulp’ noteer, zoals nu, krijgt het iets vreemds. En ook besef ik dat je even met de mond vol tanden staat wanneer je zo kort mogelijk moet uitleggen wat een gulp is.)
Goed, snel terug naar de volle kamer van de verjaardag. Ik herstel mijn nalatigheid, wat je altijd een beetje discreet doet, want het mag liever niet gezien worden, wat ik eerlijk gezegd niet zo goed begrijp, maar ja, met sommige gewoonten doe ik gewoon mee, automatisch, ook omdat ik denk dat de meeste gewoonten het leven makkelijker maken.
Ah, daar is de gastvrouw. Die vraagt of er iets is. Ik antwoord dat mijn gulp open stond. Ze zegt: `Kan gebeuren.’ En dan wijst ze naar het aanrecht waar van alles klaarstaat, drank en eten vooral. Als ik me omdraai, pakt ze me zacht bij mijn arm. Als dat zacht gebeurt, vind ik dat altijd een teder gebaar – er zit van alles in. Ze zegt: `Je moet iets aan de achterkant van je jasje doen. Er is een vogel over je heen gevlogen.’ Het is een uitstekend zinnetje: er is een vogel over je heen gevlogen. Zal vaker aan de hand zijn, maar het wordt bijna nooit gezegd. Ik begrijp wat ze bedoelt en wil naar huis.