Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Worst

Foto’s van lang geleden kan ik aandachtig bekijken. Mensen in een tuin, het is een zomerse dag, aan het licht is te zien dat het nog vroeg in de zomer is, iedereen zit op een stoeltje dat we kennen uit de jaren zestig, uit- en inklapbaar, zogenaamd handig. De mensen op de foto kijken lachend naar de camera, `naar het vogeltje’.
De foto is gemaakt bij ons thuis in de tuin. Mijn ouders en zusjes staan er niet op, waarschijnlijk zijn ze in huis iets aan het doen. Ik meen me te herinneren dat ik de foto heb gemaakt. De herinnering wordt ook groter terwijl ik eraan denk.
Het is een zaterdagmiddag. De mensen op de foto zijn buren van de overkant. Die kwamen nooit op bezoek, maar toen was er een aanleiding. Ik meen een straatfeest of zoiets. Ik luister of ik in mijn herinnering hun stemmen hoor, maar dat lukt niet, dus ook niet waarover ze het hebben. Ja, vaag klinkt de stem van een overbuurman. Die mocht ik niet. Die middag had hij me twee keer gevraagd of ik worst lustte. Misschien mocht ik hem daarom wel niet. Dat was een uitdrukking toen. Als iemand iets aan het vertellen was en je luisterde niet goed en stelde daarna een verstrooide vraag, kon je het te horen krijgen: `Of je worst lust!’ Het was niet de bedoeling dat je op die woorden reageerde.
Het is een manier van zeggen die verdwenen is, geloof ik. Ik hoor het in ieder geval nooit meer. Zo zijn er wel meer van die uitdrukkingen. Bijvoorbeeld als je `Daarom’ antwoordde op de vraag waarom iets was zoals het was: `Daarom is geen reden. Als je van de trappen valt ben je beneden.’ Vond ik altijd een hoop gedoe, zo’n reactie.
Zulke dingen zeggen we niet meer. Daar hebben we geen tijd meer voor, we zijn gewend het kort te houden. Het is iets anders dan het voorafgaande, maar het ergste woord bij het kort houden is `tóch’. Als slot van een constatering. Dus: `Dat zul jij nooit zeggen. Tóch?!’ Let er maar eens op.