Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Zenmomenten

Mijn moeder overleed zes jaar geleden. Ze was negentig, wat ze een mooie leeftijd vond. Dus al zes jaar heb ik niets meer met Moederdag. Daarvoor trouwens ook niet, want mijn moeder vond het een onzinnig feest. Misschien is feest niet het goede woord, de bedoeling is dat moeders in het zonnetje worden gezet. Ze had geen behoefte aan dat zonnetje. Als een van ons, kinderen, niet kon komen, was dat geen punt: “Kom je toch een andere keer. Is het dan Moederdag.” Daarom deed je dus je best wél te komen. Hoe dat psychologisch in elkaar zit, weet ik niet. Heet dat niet de paradoxale benadering?
Ze moest in ieder geval niets hebben van cadeaus waarover in advertenties stond dat ze voor `de liefste mama van de hele wereld’ waren, want: “Dat maken jullie zelf wel uit.” Ook niet `Jouw mama verdient het allerbeste’, want: “Wat is dat dan, het allerbeste?” Klinkt misschien nukkig, maar zo was het niet. Ze bracht het allemaal lachend te berde, ze liet zich niet graag ophouden door onzin.
Ik las deze week over `fijne producten’ die `een ultiem zenmoment’ creëren, dus speciaal voor moeders. Toen mijn moeder nog leefde, bestonden die momenten misschien ook al, maar daar werd niet mee geadverteerd. Ik hoor haar al zeggen: “Wat zouden ze daar mee bedoelen, met ultieme zenmomenten?” Boeiende vraag, over het antwoord kun je lang en intens nadenken.
Ik gaf haar meestal een boek. En bloemen. Over beide geschenken bracht ze een week later verslag uit: “Mooi boek, hoor, jongen”. En: “De bloemen staan er nog steeds prachtig bij.” 
Toen lezen moeilijker ging, deed ze net alsof dat niet zo was. En ik deed mee. Een week later evalueerde ze de bloemen, het boek niet, want wat ik al zei: geen onzin.