In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Oefenen
Op mijn rijbewijs staat het: in juli 2005 deed ik met succes rijexamen. Nu weet ik niet meer of dat de zesde of de zevende keer was. Wel dat de dag erop mijn theoretische rijbewijs zou verlopen. Het was dus belangrijk dat ik ook in de praktijk slaagde. Die theorie was me immers niet meegevallen. Niet alleen omdat ik minder goed dingen uit mijn hoofd kon leren, wat normaal is als je geen achttien meer bent, maar ook omdat ik nauwelijks interesse kon opbrengen voor wat ik erin moest stampen. Ik voelde zelfs enig verzet.
De zesde of zevende keer dat ik examen moest doen, laat ik het maar op zes keer houden, was dat in een rustige, bosrijke omgeving, met een examinator `die verstand had van moeilijke gevallen’. Dat zijn niet mijn woorden, zo werd het me verteld. Normaal was het startpunt een gebouw met een Bulgaarse uitstraling waar je een zenuwslopende examinator kreeg toegewezen. Je werd er automatisch kansarm. Na vier keer mocht ik staatexamen doen. In die bosrijke omgeving dus. Ik wist niet dat het staatsexamen heette en het heet inmiddels ook niet meer zo, maar `nader onderzoek rijvaardigheid’. Dat weet ik omdat ik een artikel lees over de grootste rijexamenfraudezaak ook.
Gaat over een examinator aan wie je een fijn bedrag betaalde en dan kneep die een oogje toe. Oogje toeknijpen is zacht uitgedrukt, want ik begrijp dat je nauwelijks hoefde te kunnen rijden. Daar ging het die examinator niet om, wel om het geld. Het Openbaar Ministerie is het daar niet mee eens.
Mijn examinator van toen, een vriendelijke vrouw, hoefde geen geld, maar ik moest haar wel beloven goed te oefenen, anders liet ze me niet slagen. Ze zei dat ze nog nooit zo’n vreemde rit had meegemaakt. Ik weet niet of het Openbaar Ministerie deze woorden als een compliment beschouwt. Is mijn belofte niet hetzelfde als dat smeergeld? En een nog belangrijkere vraag: heb ik wel goed geoefend?