Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Tong

Gek dat mijn eerste reactie lichte bezorgdheid is, als ik lees dat honden de meeste woorden van hun baasje begrijpen. Ja, dat staat er in het artikel dat ik erover las, `begrijpen’. Maar begrijpen en begrijpen zijn twee dingen. In een radioprogramma reageerde Martin Gaus op het artikel. Hij is een beetje de Peter R. de Vries van de hondenwereld. Ja, dat was al lang bekend, dat wist iedereen die een hond had, aldus Martin Gaus, en nu het wetenschappelijk is onderzocht, gelooft iedereen het. Dat laatste klonk als een klacht. Hij vertelde dat er veel honden zijn die een woordenschat hebben van een kind van 3 of 4 jaar oud. Niet alle honden, voegde hij eraan toe. Nee, dat weet ik ook wel. Ik zie vaak honden die heel erg op hun baasje zijn gaan lijken en als me zijn of haar woordenschat probeer voor te stellen, ben ik niet optimistisch.
Vanwaar mijn lichte bezorgdheid? Ik zeg er meteen bij dat ik het ook hoogst interessant vind, maar die bezorgdheid komt voort uit de vraag wat een hond doet met wat hij begrijpt. Wij kunnen erover in gesprek gaan of er iets over opzoeken, een hond lukt dat niet.
Zojuist maakte ik het slot van mijn fiets open bij een bank waaraan ik dat slot had vastgemaakt. Op dat bankje zitten een man en een vrouw, jaar of veertig. Ze roken. Voor het bankje ligt een hond, een enorm grote, zwarte hond. Het is warm in de ochtendzon, zijn tong hangt uit zijn bek. De vrouw zegt zonder zicht te bewegen: `Ja, baasje was weer laat thuis vannacht.’ Ik zie dat die woorden voor de hond bedoeld zijn. De man zegt niets, hij heeft een nieuwe sigaret gepakt. De vrouw gaat verder: `Ja, wat zou baasje toch al die tijd doen?’
Mijn fiets is los, ik moet verder. Dit dus.