In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Antwoord
Een paar keer per dag stellen we elkaar een wezenlijke vraag waarvan het antwoord ons matig interesseert. Dat antwoord is nog wezenlijker dan de vraag. Ik bedoel uiteraard de vraag hoe het gaat. Als we die serieus zouden nemen, waren we iedere dag een paar uur met elkaar in gesprek, op een andere manier dan we gewend zijn. Omdat we niet stilstaan bij de betekenis van de vraag, is die saai, zo saai dat die bijna overbodig is. Het antwoord is nog saaier. Het saaist is: `Z’n gangetje.’ Of: `Druk, hè.’ En met het weer van de laatste dagen, zeggen we helaas te vaak: `Warm, hè.’
Dus: `Hoe gaat het?’ Antwoord: `Warm, hè.’
Het probleem is niet vraag, óók, maar vooral het antwoord. Zelf probeer ik van het antwoord iets te maken. Ik heb hier al eens geschreven dat ik graag gebruik maken van NS-taal, dus dat ik zeg dat ik last heb van een wisselstoring of als het de avond ervoor erg laat is geworden, van een kapotte bovenleiding. Dat helpt. Degene die vroeg hoe het gaat, doet dan niet net alsof die vraag net zo goed niet gesteld had kunnen worden, nee: `Hoezo een wisselstoring?’ En dat leg je uit. Dan gáát het tenminste ergens over.
Zojuist pikte ik een nieuw woord op uit een artikel over problemen met de chipsverpakking. Ik eet bijna nooit chips, maar als ik verneem dat de klassieke chipszak zijn langste tijd gehad heeft, mobiliseer ik enige aandacht, maar dat doe ik met alles wat zijn langste tijd gehad heeft. Is met mij ook het geval en dienaangaande wil ik me breed oriënteren. Het probleem met de chipszak is dat er een laagje aluminium in zit opgedampt. Dát is het woord: opgedampt. Dus als je wordt gevraagd hoe het gaat, kun je zeggen: `Opgedampt. Ik snak naar de herfst.’