In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Sirene
Wat áls dit, wat áls dat? Als-kwesties houden ons meer bezig dan strikt noodzakelijk is. Ik probeer die te vermijden, heb mijn handen vol aan wat er nú aan de hand is, maar blijf nog even hangen bij de man uit Venlo die woensdag een paar uur op een granaat lag. Het bleek er uiteindelijk een te zijn die geen explosie kon veroorzaken, maar ja, dat wéét je dus niet. Dat is een van de problemen waarin je verzeild raakt als je iets ziet waarvan je denkt dat het granaat zou kunnen zijn. Of een ander explosief. Herken ik dat trouwens als zodanig? Goed, stel wel, wat dat dan?
Ik lees – en daarom begin ik er nu over- dat de explosieven-opruimingsdienst (EOD) laat weten dat er geen strikte protocollen zijn voor mensen die in contact staan met explosieven.
Dat moet ik goed beseffen als ik zoiets zie: er is géén protocol!
Denkend aan de dappere man uit Venlo ga ik er misschien op liggen, hoewel ik dat een heftig contact vind. En dan bel ik net als hij 112. Ik begrijp dat er vervolgens een ingewikkelde gang van zaken ontstaat. Eerst komt er een politiepatrouille die vaststelt of het inderdaad een explosief is. Dan wordt er een andere functionaris gestuurd, de explosievenverkenner, en die mag pas de EOD waarschuwen. Die komt er uit Utrecht zo snel mogelijk aan, met zwaailicht en sirene. We zijn dan ongeveer een werkdag verder.
Je moet dus behoorlijk sociaal bewogen zijn om op die granaat te gaan liggen. Nog niet zo lang geleden zouden we zeggen: je moet gemotivéérd zijn. Belangrijke rol in dit proces speelt de explosievenverkenner. Stel dat het een oude Bulgaarse wekker is waarop ik ben gaan liggen. Ziet hij dat meteen? Of is het dan toch wachten geblazen op sirene en zwaailicht?