In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Zingen
Toen ik eindexamen had gedaan, was ik vergeten hoe het zat: word je gebeld door je klassenleraar als je gesláágd bent of belt hij dan juist niet? Of dus alleen als je gezakt bent of een herexamen hebt? Ineens was het ingewikkeld. Mijn ouders vroegen waarom ik niet beter had opgelet toen deze gang van zaken werd besproken.
Op die vraag wist ik ook geen antwoord.
Stel dat je deze dagen een lintje verwacht, omdat je 25 jaar met plezier en betaald je werk hebt gedaan of een populaire zanger bent – het interessante is dat mensen die hun leven lang vrijwilligerswerk hebben gedaan, haast nooit aan een lintje dénken, goed, stél dat je er dus vast op rekent, misschien zelfs meent dat je er récht op hebt, dan is het dus ook wachten op een telefoontje. Van de burgemeester. En nu is het niet zo dat je kunt roepen dat je ridder bent, wanneer de burgemeester níet heeft gebeld. Nee, telefonische bekendmaking. Mobieltje ligt popelend midden op tafel. Je hebt even geen leven.
De kwaliteit van je Koningsdag hangt er ook vanaf natuurlijk. Voor mij geldt het allemaal niet, ik heb een ander probleem: het Wilhelmus. Ik begrijp dat het de bedoeling is dat je het maandag tegen tienen bij je op de stoep gaat zingen. Laat duidelijk dat ik een groot voorstander van ons volkslied ben. Vaak ben ik ontroerd als ik het hoor. In groot gezelschap, in een menigte zing ik het ook altijd mee. Nou, ja zingen, ik kan niet zingen, ik zing het prevelend, vooral om te horen bij al die mensen om me heen. Ik ben geen groepsmens, dan wel.
Sta ik overmorgen te betreuren dat ik geen groepsmens ben, daar voor mijn voordeur? Mag ik het nauwelijks hoorbaar zingen? Wat als ik de enige ben in de straat? Zing ik het dan uit?