In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Voorlicht
In principe wil de overheid helemaal geen boetes uitdelen als we geen mondkapjes dragen. Bedenk ik niet zelf, maar zegt onze premier. Hij vindt het belangrijker dat we elkaar aanspreken op ons wangedrag. Dus dat je in de supermarkt zegt: “Mevrouw, u weet toch dat u een mondkapje moet dragen.” Zelf ben ik allergisch voor zinnen die beginnen met `U weet toch’, maar het gaat me nu om de bedoeling.
Zeg ik dat? Ik durf het wel, geloof ik, maar doe ik het ook? Er is nog een belangrijkere vraag: hoe vind ik het als het tegen mij wordt gezegd? Ik moet eerlijk zijn en gewoon toegeven dat er dan irritatie in mij gromt. Erg, maar waar. Ik zal zo vriendelijk mogelijk reageren: “U hebt gelijk.” Maar daarvoor moet ik dan mijn best doen. Ik ben een groot voorstander van de zorgzame samenleving, maar toch denk ik te vaak: dat maak ik zelf wel uit. Kinderachtige reactie.
Niet altijd: gisteren liep ik naar de toonbank van de bakker zonder dat ik de rij had gezien. De rij mij wel: “U moet achteraan aansluiten!” Dan verontschuldig ik me enorm en doe wat me is opgedragen, zonder dat ik geïrriteerd ben. Wat is het verschil met de berisping vanwege het mondkapje?
Toen ik naar huis fietste riep een benige man met een paarse pet op dat mijn voorlicht brandde. En voegde eraan toe: “Zo gaat de batterij op.” Voor zijn eerste signaal ben ik dankbaar, de toevoeging ergert me, terwijl het een juiste conclusie is. Komt het doordat ik het zelf ook wel weet? Dat er een rij bij de bakker stond, wist ik niet, want die had ik niet gezien.
Ja, zo zit het: dat ik geen mondkapje draag, daarvan ben ik bewust. Als iemand me daarop wijst en mij dat stoort, ben ik in feite nijdig op mezelf. Hè lekker zo’n inzicht.