In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Potje
Even terug naar vrijdagavond, de persconferentie van de premier en minister Hugo, een feest van opluchting en optimisme. Tijdens zijn spreekbeurt zei de premier dat we niet te vroeg moesten juichen, wat we overigens nooit moeten doen, en hij verwees naar het lied We zijn er bijna, maar nog niet helemaal. Dat herhaalde hij na een paar minuten. Minister Hugo kwam er ook mee: We zijn er bijna maar nog niet helemaal. Een fractie van een seconde leek het zelfs of de bewindsman het lied ging zingen.
Gelukkig was snel daarna de lekkere wedstrijd tussen Engeland en Schotland met veel mooie sfeer eromheen, maar toen die was afgelopen, merkte ik dat het lied niet uit mijn gedachten was verdwenen, ik neuriede het zelfs zacht, terwijl het geen lied is waarmee ik blij ben. Je hebt pakkende melodieën en plakkende. We zijn er bijna is een plakkende.
De ochtend erop werd ik ermee wakker. Gisteren ook. Mijn humeur steeg er niet van op, ik dacht aan autoritten in mijn kindertijd. Mijn moeder begon het te zingen als mijn zusjes en ik in de ban kwamen van negatieve energie. Altijd waren we nog ver weg van onze bestemming. Wat bedoelde ze met bijna? Enorm misverstand, dat lied.
Ik zat ook vaak met een vriendje in de auto met zijn ouders. Zijn moeder zong niet alleen We zijn er bijna, maar ook Wie heeft er een potje met vet, wie heeft er een potje met vet, wie heeft er een potje, potje, potje vèhèt al op de tafel gezet?
Er is dikwijls lacherig iets gezegd over het absurde in kinderliedjes, maar dat potje met vet vond ik niet alleen hartstikke raar, maar vooral irritant gezeur.
`Vet’ vind ik een vies woord. Altijd als ik We zijn er bijna hoor, denk ik sterk dat ik nog steeds onderweg ben.