Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Overheidsinstantie

Aan het begin van het kleine dorp aan zee staat een groot bord met daarop een oranje slak. De tekst ernaast maant ons langzaam te rijden. In mijn opschrijfboekje noteer ik: `Welk oranje beest zie je aan de overkant?’ 
Ik ben een speurtocht aan het uitzetten voor de kleinzonen, 10 en 7. Met vragen. Lijkt me prima tijdsbesteding voor een paasdag. Beetje grijs weer, dus het strand is maar matig aan de orde. Misschien is de vraag naar het beest te simpel, maar dat maakt niet uit, ieder onderdeel van de speurtocht veroorzaakt onbeschrijflijke spanning.
Mijn vragen en opdrachten kan ik natuurlijk op mijn mobieltje vastleggen, maar ik houd van opschrijfboekjes. Ze maken het aantrekkelijk van alles te noteren.
Daardoor zie je ook meer, zo werkt dat. Mobieltje kan ook als opschrijfboekje functioneren, maar is toch anders. 
Schuin voor me stopt een auto, een tomaatrode. Voorin zitten een man en een vrouw, achterin twee meisje. De man aan het stuur zegt iets tegen de vrouw en de meisjes, terwijl hij naar mij wijst. En het zijn geen gunstige woorden. Dat zie ik aan zijn gezicht dat een gehinderde uitstraling heeft. Zijn hoofd is fascinerend groot met alleen een beetje ingevet haar op de bovenkant.
Het raampje zoeft naar beneden en dat hoofd komt deels naar buiten. Het maakt nijdig een vragende beweging.
Ah, hij wil weten wat ik daar sta te doen met mijn opschrijfboekje. Misschien denkt hij dat ik van een overheidsinstantie ben en zijn nummerbord noteer.
Ik roep, wijzend naar het boekje: `Speurtocht!’
Dat is geen heldere informatie. De man zoekt even woedend naar woorden die er niet zijn, en rijdt dan door, hard en geïrriteerd. Misschien naar een meubelboulevard, want ja, het is Pasen.