Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Driehoekjes

In de schoenenwinkel maak ik meteen een fout, ik vraag: “Heeft u ook gewone schoenen?” Het meisje dat me vroeg of ze me kon helpen, kijkt niet geïrriteerd. Ik zie dat ze zich een tijd voor de geest probeert te halen waarin ze weleens dat soort vragen heeft gehoord. Alles was toen anders, maar hoe anders, ja, dat is ze vergeten en misschien is het ook beter dat ze dat niet meer weet.
“Gewone schoenen,” herhaalt ze, niet eens als vraag, maar als twee stoffige woorden.
Ik wijs om me heen: “Ik zie alleen maar sneakers.”
Ze knikt. Ik geloof dat ze wil zeggen: “Dat is ons concept.” Of zoiets. Maar ze zegt even niets.
Ik loop ook vaak op sneakers, maar ik maak nog steeds een onderscheid tussen die schoenen en gewone schoenen.
Terwijl ik dat besef denk ik aan mijn moeder die het tot aan het einde van haar leven, zes jaar geleden, over de radiogids had, terwijl ze het omroepblad bedoelde. Ik had nooit de behoefte haar te corrigeren.
Het meisje schudt iets van zich af en kijkt me vrolijk aan: “Maar sneakers staan u vast heel goed!”
Als ik zeg dat ik ze bij mij in de kast heb, voelt dat ineens aan als een krampachtige poging mee te doen met een tijd die steeds minder de mijne is: “Denk je dat?”
Ze knikt enthousiast en wijst naar een schap waarop rode staan, met sterren en driehoekjes erop.
Nu knik ook enthousiast, want daar houd ik van, enthousiast knikken, en noem mijn maat.
Razendsnel is ze terug met een vrolijke doos.
Ik probeer ze aan te trekken, maar dat lukt niet: “Maatje groter misschien?”
Ze ziet me met de veters wurmen: “Het is niet de bedoeling dat u de veters dichtdoet. Die moeten open. Dat hóórt zo.”
Eindelijk wordt de Man van de Wereld in me wakker: “Snap ik!  Natúúrlijk!”