Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Beurt

We doen veel `voor de zekerheid’. Ik ook. Daarom zocht ik gisteren minstens een uur naar de plek waar ik mijn zoveelste coronaprik ging halen, een kolossaal bijna leeg kantoorgebouw waarin op de begane grond een priklocatie was ingericht, één beknopte ruimte waar alles dicht op elkaar gebeurde, aanmelding, administratie, wachten, prik (één mevrouw die dat deed), even blijven zitten, stempeltje halen voor in het gele boekje. Het geheel deed denken aan een medisch wijkcentrum in het communistische Oostblok voor de val van de Muur.
Natuurlijk dacht ik terug aan de hallen in de vorige prikperioden: lange rijen buiten, verkeersregelaars, binnen intensieve bewegwijzering, op iedere hoek een vrijwilliger die vroeg of je het kon vinden, loketten voor de administratie en daarachter afgescheiden ruimtes voor de prik. Daarna even nablijven in een soort hangar. Als je weer in de frisse lucht stond, had je het gevoel al een dag achter de rug te hebben.
Is nu anders. Niet alleen omvang en inrichting van de locatie. Het opvallendste was een geplastificeerd rood papier.
Dat kreeg ik toen ik me had aangemeld bij een leidinggevende man die er overwerkt uitzag. Ik vroeg wat het was, een vraag die de laatste tijd in veel omstandigheden steeds vaker op mijn lippen brandt.
Antwoord luidde: “Dan zien we wie nog niet aan de beurt is geweest.” 
Op dat moment kwam de mevrouw die voor de prikken zorgde, naast zijn bureau staan, met een stewardessenkarretje vol prikbenodigdheden.
“Geeft maar hier,” zei ze en trok het geplastificeerde rode papier kordaat uit mijn handen.
Ik weet: over het rode papier, de rol ervan en het beschermende plastic is enorm vergaderd. 
Allemaal uitstekend voor mijn humeur.