In de Pers
Recent
Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd
Kijk
De taxichauffeur vraagt: `Wie z’n moeder?’ Althans dat versta ik. Mijn bestemming is een straat met een erg lange naam. Blijkbaar moet ik die twee keer noemen, anders had hij niet gevraagd: `Wie z’n moeder?’ Vaag herinner ik me deze manier van vragen uit de serie `Toen was geluk heel gewoon’ –Rotterdam, jaren zestig - maar misschien vergis ik me. Doet er verder niet toe, ik begreep wat de man bedoelde, hij niet wat ik bedoelde. Naast hem ligt een boek van Stephen King, de grote schrijver van thrillers en horrorromans. Vroeger las ik soms iets van hem, maar mijn belangstelling verflauwde op den duur, wat niet aan King lag. Ik vraag of het boek hem bevalt. Nee, hij kent beter werk. We spreken een tijdje over zijn oeuvre en de verfilmingen die het opleverde. Een paar films die hij waardeert, waardeer ik ook. Hij blijkt een kenner van het genre en komt met namen waarvan ik nog nooit gehoord heb. Dan zegt hij ineens – en die woorden lijken uit het niets te komen: `Mijn kijk op de Tweede Wereldoorlog is onlangs behoorlijk veranderd.’ Dat kan natuurlijk, maar toch ben ik op mijn hoede. Hij zegt dat hij een paar weken geleden in het Kehlsteinhaus was. Ik denk: wie z’n moeder? Maar dan weet ik het weer, het Adelaarsnest, het vakantieverblijf van Hitler in Zuid-Duitsland, in de buurt van Berchtesgaden. Ik ken het alleen van foto’s en films en denk aan alle verschrikkingen die daar bedacht zijn. De taxichauffeur vertelt dat hij na zijn bezoek aan die plek in een museumpje of documentatiecentrum over Hitler is geweest. Hij was veel van hem gaan begrijpen en ook waarom in de jaren dertig min of meer heel Duitsland achter hem ging staan: zo’n man was hard nodig. De tijd is te kort voor een discussie, want we zijn op mijn bestemming (wie z’n moeder?) gearriveerd. Opgelucht stap ik uit. Zonder te generaliseren: waarom zijn het vaak taxichauffeurs die je in zo’n gesprek willen lokken?