Woensdagavond zat ik niet thuis naar de televisie te kijken, ik was erg onderweg en werd via sms’jes op de hoogte gehouden. Het eerste was simpel: `Rook.’ Het is opvallend dat een nieuwe paus ons zo bezighield de afgelopen weken. Meer dan ooit. Het komt slechts ten dele uit religieuze belangstelling voort. Nee, het is De Gebeurtenis. Niet lang daarna: `Argentijn.’ Gek dat ik meteen denk: leuk voor Máxima. Slaat nergens op. Vervolgens flitst door me heen: linke soep. En dan denk ik aan de vader van Máxima. Heeft deze misschien paus ook?
Paar dagen geleden moest uit mijn boeken voorlezen op een festival. Dat werd gehouden op een vakantiepark ergens in Flevoland. Ik werd in de ochtend verwacht. Mijn optreden vond plaats tijdens het ontbijt. Zelf ontbijt ik het liefst in stilte, maar dat geldt niet voor iedereen. Op het terrein gearriveerd moet ik mijn auto tot stilstand brengen voor een slagboom. Het is nog vroeg. Behalve ik zijn er geen andere mensen die naar binnen willen. In een huisje zie ik twee mannen in uniform. Die combinatie, slagboom-uniformen, veroorzaakt bij mij altijd lichte onrust.
Erg vind ik het niet, maar ik heb het gevoel dat de actrice Halina Reijn zeer aanwezig is in het leven van ons allemaal. Omdat de Nederlandse televisie erg bezig is met wat er op de Nederlandse televisie te zien is, hoorde en zag ik haar intens, vanwege een nieuwe serie dus, `Charlie’ getiteld. Ook las ik nogal wat gesprekken in kranten. De eerste aflevering ontging me, maar ik was al zo ruim geïnformeerd dat ik meende de serie min of meer in mijn hoofd te hebben. Geeft niets.
Laatst zat ik in een restaurant waar Johan Cruijff binnenkwam. Nog voordat hij de deur achter zich had gesloten, had iedereen het in de gaten. Er gebeurde iets, maar het is moeilijk te omschrijven wat dat precies was. Johan Cruijff is hieraan gewend. Waarschijnlijk hoeft het niet per se van hem, maar hij beseft dat het niet anders kan. Hij liep naar een tafel waaraan drie mannen in pak zaten. Ze keken blij en opgewonden. Er wordt een film over zijn leven gemaakt. Een dramaserie. Volgend voorjaar te zien.
Toen ik gisterochtend de televisie aanzette, kwam Hero Brinkman in beeld. Ik zag niet meteen dat hij het was. Misschien omdat ik hem uit mijn hoofd had gezet. Het kwam onder zijn nek te staan: Hero Brinkman, ex-politicus. Hij vertelde iets waarvan ik weinig begreep, wat ik verder niet erg vond. Het was hoe dan ook geen nare boodschap. Daarvoor keek hij te ontspannen. Vervolgens zagen we de hem op een stretcher of luchtbed liggen, gemarineerd in zonnebrandolie.
Het blijft altijd verbazingwekkend: mensen die de stad benaderen als een jungle. Enorme bergschoenen aan, kleren met een stuk of twintig opbergmogelijkheden en natuurlijk een angstaanjagende rugzak. Zaterdagochtend lopen er twee voor me, vrouwen, net middelbaar, praktische kapsels, nogal breed – ik kan het niet helpen maar het woord `kogelstoten’ schiet door mijn hoofd. Een van hen spreekt ontzettend hard. Misschien zou dat nodig zijn als de ander hardhorend was, maar dat is ze niet: ik zag haar een vogel nakijken die schuin achter haar geschrokken het luchtruim in vloog.
Er is weer een Klantbelevingsonderzoek gedaan, ik zag de resultaten voorbij waaien, maar verdiepte me er nauwelijks in, uit irritatie, want voor de zoveelste keer is mij weer niets gevraagd. Dat gebeurt nooit. Nooit! Niemand in mijn directe omgeving trouwens. Om de haverklap lees of hoor ik dat we ergens een mening over hebben. Juich ik enorm toe. Maar ik blijf met de mijne in mijn maag zitten. Die kan nergens heen! Klantbelevingsonderzoek, hoezo Klantbelevingsonderzoek? Bijna dagelijks ben ik ergens klant, waarbij ik van alles beleef. Graag zou ik daarover mijn hart luchten.
Sommige straatmuzikanten kúnnen het. Hier in de buurt zit vaak een man ineengedoken op een krukje virtuoos te spelen op een snaarinstrument dat op een luit lijkt, maar ook wat van een gitaar heeft. Geen idee waar de man vandaan komt, niet uit Nederland in elk geval. Hij zingt niet. Waarschijnlijk vindt hij dat zijn instrument voldoende zeggingskracht heeft. Is ook zo. Als hij speelt, heeft hij niet in de gaten dat hij zich in een omgeving bevindt, zo gaat hij óp in zijn muziek. Ik gooi altijd wat geld in de omgekeerde pet voor hem, maar ook dat merkt hij niet.
Van alles waartegen ik me verzet, kan ik me tegen onredelijkheid het krachtigst verzetten. Maar omdat het om onredelijkheid gaat, is dat verzet het meest zinloos. Met onredelijkheid kun je immers niets. Vrijdagavond las ik in de NRC een interview met Bert Meerstadt, topman van de Nederlandse Spoorwegen. Dat interview knipte ik uit. Het ligt op mijn bureau. Soms lees ik het opnieuw, want het is echt niet te geloven. Het is hoe dan ook duidelijk dat de topman zelden of nooit in een van zijn treinen zit. Hij wijst de kritiek van reizigersorganisaties van de hand.
Zelden kom ik nog in situaties terecht waar zich samenzang voordoet. Nog niet zo lang geleden waren er nog weleens feestjes waar iedereen ver na middernacht enthousiast met de muziek meezong, maar dat gebeurt nauwelijks meer. Ik weet nog niet of ik dat betreur. In de eerste fase van mijn leven was het niet ongebruikelijk. Bijvoorbeeld rond een kampvuur. Ik zong nooit uit volle borst mee, daarvoor klonk mijn stem te gewond, maar wel een beetje, al was het maar om het gevoel ergens bij te horen. In die periode maakte ik kennis met het melancholieke lied ‘My Bonnie’.