Te weinig staan we erbij stil dat iets is uitgevonden voordat we het de normaalste zaak van de wereld vinden, een voorwerp, een apparaat. Dat er iemand jarenlang dagdromend heeft gedacht aan een voorziening die het leven makkelijker of fascinerender maakte, en ineens was er een lichtgevend moment: nu heb ik het.
Op haar onderarm zijn drie bloemen getatoeëerd, een rode, groene en blauwe, net bloemen uit een kleurboek voor kinderen. Moet je erbij zeggen, want er zijn ook kleurboeken voor volwassenen die gaan zitten kleuren om tot rust te komen. Daarin zagen de bloemen er waarschijnlijk wat avontuurlijker uit. Op haar onderarm zijn het nogal brave afbeeldingen. Geeft niet, ze zal er ooit een goede bedoeling mee gehad hebben: kijk, dáár houd ik nu van, die bloemen horen bij mij. Zoiets.
Gisterochtend zag ik in diverse media foto’s van gekapte hoofden, soms vergezeld van een fotootje van vóór de knipbeurt. Een gang van zaken die een zekere triomf uitstraalt: kijk maar, het gaat echt beter met ons! We vinden het goedmoedige informatie en worden er vrolijk van. Zal ons de komende tijd vaker overkomen en daar moeten we ons op verheugen.
Het is niet in orde, maar ik begin licht lijsttrekkermoe te worden, zeker als ze niets zeggen terwijl ze toch aan het woord zijn. Of een slap grapje maken waar de interviewer of presentator dan ook om moet lachen, hahaha.
Voor de persconferentie vorige week van de premier en minister Hugo was al bekend dat kappers weer open mochten. Dus die middag belde ik naar mijn kapper. Of ik mocht komen? Ik dacht: moet er bovenop zitten, want er is vast een wachtrij tot laat in de lente. Hij zei dat ik de volgende dag moest terugbellen, want hij wilde wel helemaal zeker zijn. Inderdaad, tijdens de persconferentie werd duidelijk dat het mocht. Ik belde de dag daarop de kapper die zei: “Kom morgen maar.” Was dus vorige week, terwijl het officieel pas vandaag mag.
Soms verdwijnt er iets waarvan ik niet wist dat het nog bestond. Gisteren las ik over het einde van de Tupperware party. Zeker ruim vijftig jaar niet meer aan gedacht, terwijl ik waarschijnlijk wel van die plastic bakjes in huis heb. Ze zijn voor in de ijskast, maar het kan best zijn dat er een op een verre plek op zolder staat, vol spijkers of dingetjes die ik niet kan benoemen.
Afgelopen weekend las ik een interview met Marjan van Loon, topvrouw bij Shell Nederland. Wanneer gingen we het trouwens hebben over topmannen en topvrouwen? Voorheen waren het directeuren en bestuursvoorzitters, maar ineens moest er het woord `top’ bij. Heb die toevoeging altijd vervelend en vreemd pretentieus gevonden. Alsof er een orde is in onze toch al uit elkaar spattende samenleving, je hebt gewone mensen en topmensen, dus doe je best. In mijn omgeving zijn ook topmannen en topvrouwen die verder niemand kent, behalve de mensen in mijn omgeving natuurlijk.
Er zijn in het Nederlands van die stoervolle uitdrukkingen die laten horen dat het menens is met de bedoelde gang van zaken. Voorbeelden: met iemand weer eens plezierige herinneringen ophalen wordt: bij een bák koffie lachen, gieren, brullen. Naar de Verenigde Staten reizen: de grote plas oversteken. Met een groepje vrienden een paar cafés bezoeken: de stad onveilig maken. Het oordeel van de rechter belangrijk vinden: iemand voor de rechter slépen. Hiermee kan ik een paar pagina’s vullen.
Of ik mee ga doen met het nieuwe winkelen? Liever niet, maar ja, ik vind natuurlijk dat ik de winkeliers moet steunen. Vorige week was er van het nieuwe winkelen nog geen sprake. Tot volgende week dinsdag nog steeds niet. Nee, we doen het braaf, telefonisch of digitaal bestellen en de bestelling afhalen bij de ingang van de winkel.