Gisteren heette mijn column `Ranja’. Vind ik een geruststellend woord waarvan ik dacht dat het stilletjes en tragisch aan het verdwijnen was. Een vriend stuurde me een artikel uit Adformatie, het vlakblad voor mensen die in de reclame werken. Daarin staat dat Ranja terug is. Blijkbaar is er al een campagne (`onbezonnen genieten’). Of misschien moet die nog komen, maar die actie hangt hoe dan ook in de lucht. Er is zelfs een slogan die ik helaas met tegenzin citeer, maar het moet even: “Ranja. Daar word je vrolijk vanja.” Laatste is echt één woord.
Als ik te vroeg wakker word, de nacht is niet eens voorbij, ligt de papieren krant nog niet op de deurmat. Snap ik. Gelukkig kan ik ook kranten op mijn tablet lezen en in bed heeft dat iets makkelijks. In het rijtje van grote genoegens staat: iets in de krant lezen waarvan je vrolijk wordt, en daarna nog even in lichte slaap vallen. Uurtje later word je opnieuw wakker en zit dat vrolijke bericht nog steeds in je hoofd. Dan fluitend de gordijnen openen en ook al zeurt de regen tegen de ramen, toch denk je: prachtige dag!
Zaterdag op weg naar de markt kom ik een buurman tegen die zegt dat het `een dunne markt’ is: “Want iedereen is natuurlijk schaatsen.” Ik knikte, wist het, op de radio hoorde ik dat op veel plekken in het land in alle vroegte de parkeerplaatsen al vol waren, uiteraard niet parkeerplaatsen in het algemeen, maar die bij bevroren water. Er werden ook lichte ongeregeldheden gesuggereerd, maar misschien was ik die enige die dat tussen de regels door hoorde.
Lang niet meer gedaan, gistermorgen keek ik even naar het ochtendprogramma op televisie. Echt even maar, want ik viel binnen toen de goed gehumeurde presentatrice zei: “Geen polonaise, maar solonaise.” Voor iemand die terugdeinst voor slappe woordspelingen, viel dit niet mee. Ik wist natuurlijk meteen in welke gedachtewisseling ik verzeild was geraakt, maar voor de zekerheid wees de presentatrice naast haar op een hoge stapel worstenbroodjes die er niet lekker warm uitzagen.
De Koninklijke Nederlandse Schaatsbond heeft ook een afdeling die sectie Natuurijs heet. Uiteraard heeft die sectie een voorzitter. Ik las een interview met hem. Hij schaatst zelf niet, wat je opmerkelijk zou kunnen vinden, maar dat moet uiteraard kunnen. Er zijn meer mensen die niet schaatsen, ik bijvoorbeeld, niet uit principe, maar mijn lichaam weet zich geen raad met een glad oppervlak, zo simpel is het. Zou niet in me opkomen voorzitter te worden van de sectie Natuurijs.
Wanneer ik in alle vroegte de ochtendkranten van de deurmat pak, merk ik sterk dat ik dan ook een diepe buiging maak voor de bezorger ervan, voor alle bezorgers. Mijn eerste handeling van die dag, de kranten pakken, is niet te vergelijke met de hunne Mijn tweede handeling is de gordijnen openen en in één beweging de radio aan toetsen, terwijl ik me afvraag in wat voor code we vandaag zijn beland. Gisterochtend leek het me geel. En dat was ook zo, hoorde ik op de radio. Het treinverkeer had het nog moeilijk, want ja, die dekselse wissels.
Het openbare leven heeft al enige tijd zo’n beetje alle dynamiek verloren die het aantrekkelijk en tintelend maakt. Liever heb ik het nooit over het weer, want dat is er en dat is wel genoeg, maar nu zorgt het voor solidariteit. Hoeven we geen woorden aan vuil te maken. Die overkomt ons.
Er zijn grote en kleine historische gebeurtenissen. Over een jaar of tien, vijftien zeggen we tegen onze kinderen en kleinkinderen: “Ja, toen zat het hele land op slot.” Met natuurlijk de toevoeging: “Wees maar blij met wat je hebt.” Net zoals kinderen die geboren zijn in de jaren vijftig vaak te horen kregen: “Je hebt de oorlog niet meegemaakt.” Toevoeging: “Anders zou je wel anders piepen.”
Het einde van de Golden Earring was onvoorstelbaar. Afgelopen dagen is er veel over gezegd en geschreven, natuurlijk. De aanleiding is tragischer dan het gevolg, want het slotakkoord kon niet zo heel ver weg zijn, maar graag had ik meegedaan met het applaus. Het liefst in een niet al te grote zaal, zodat je echt in de buurt van de band bent. Ik ging er bijna altijd heen als ze in de nabije omgeving waren.
Een vriendengroepje waartoe ik behoor, komt eens in de paar maanden bij elkaar, om te eten, te drinken en onze levens te bespreken. Aan het begin van de avond maken we `het medisch rondje’: iedereen praat hooguit 3 minuten over kwalen en aandoeningen, ziekenhuisbelevenissen en verwacht verval. Daarna klaar en de komend uren niet meer. Als iemand er binnen 1 minuut over uitgepraat is, krijgt een ander die tijd er niet bij, 3 minuten is de max. Die gang van zaken is helder en kan ik aanbevelen.