Woord kom ik voor het eerst tegen: vuurwerkdoolhof. Daarin raakt de politie de weg kwijt. Ja, dat hoort bij een doolhof. Als de weg daarin vinden een fluitje van een cent was, kon je het geen doolhof noemen. Maar het heeft niets recreatiefs. Gaat over regeltjes en de jaarwisseling.
Altijd voel ik me verantwoordelijk voor veel te veel. Neem de gang van zaken rond een pakje. Eerst krijg je een mailtje waarin je gecomplimenteerd wordt met je bestelling. Bij mij zijn het nooit grote dingen, het liefst ga ik naar een winkel met een deur en een toonbank, maar door dat compliment wordt die bestelling meteen gewichtig.
Over het jubileum van het Beatles-album Abbey Road wil ik ook iets zeggen. De plaat kocht ik inderdaad 50 jaar geleden, het jaar waarin ik 17 werd. Ik had al veel muziek in huis, maar was nog nooit zo geraakt als door dat album. Misschien is het niet helemaal waar, paar jaar eerder ook door Blonde on Blonde van Bob Dylan. Van Abbey Road kreeg ik echter een ontzettend zonnig humeur.
Voor jubilea ben ik gevoelig. Al een paar dagen denk ik dat ik moet vieren dat het 150 jaar geleden is dat er in Nederland voor het eerst patates frites werd verkocht. Op een kermis in Breda. Niet verbazingwekkend dat zoiets in Brabant gebeurt en natuurlijk in Breda, een stad die graag veel aangenaams omhelst. 1869, reken ik snel uit. Wie was daarbij, wie noteerde het? Bij een veldslag (Waterloo, om er maar eens een te noemen) is dat helder, want iedereen snapte de historische uitstraling ervan. Bij een belangrijke uitvinding ook. Maar patates frites?
Als er een nieuw televisieprogramma wordt aangekondigd, kan ik me erg ontspannen voelen daar de opluchting dat ik niet hoef te kijken. Mijn meestal goede humeur is onder meer een gevolg van dat ik nauwelijks iets met televisie heb.
Velen van ons kennen het: op de zuivelafdeling van de supermarkt open je de glazen deur van een koelkast en dan valt er meteen een klein emmertje yoghurt uit. Hoe het kan, geen idee, maar het opent zich en de witte substantie verspreidt zich over de supermarktvloer. Vreemd toeval, maar ik maak dat zeker eens in de twee maanden mee, terwijl het niets te maken heeft met onhandigheid of risicovol gedrag.
Levendig en flitsend woord, ochtendspits, maar het staat helaas vaak voor logge dynamiek. Als ik dan in de file hang, luister ik liever niet naar de radio die me vertelt dat die ochtendspits druk is. Zeker niet waar de `problemen’’ zijn wanneer ik mezelf in zo’n probleem bevind. Vind ik allemaal te veel. Dat ik kruipend aan het rijden ben is al erg genoeg, terwijl ik zo monter mogelijk probeer het helemaal niet erg te vinden. Het helpt enorm als je je afvraagt: wat is erg? En dan dus aan erge dingen denken.
Afgelopen weekend viel er veel erg natte regen. Het zal niemand ontgaan zijn. Ja, regen is altijd nat, wéét ik, maar soms natter dan je denkt. Dat merk je als er je er onvrijwillig doorheen loopt of fietst. En je doorweekte humeur doet ook een duit in het zakje. Zondagavond moest ik me ergens heen haasten, in de erg natte regen. Haasten was niet per se nodig, maar ik deed het toch, vanuit de gedachte dat ik dan iets minder nat werd, wat niet zo is. Je bent alleen wat minder láng nat.
Dat je deze week nog Kinderpostzegels kunt kopen, kwam ik toevallig te weten omdat ik ergens een interview met Beau van Erven Dorens las. Die had de eerste in ontvangst genomen. Ik vind Beau sympathiek maar al snel liet ik het interview voor wat het was, want toen ging het weer over televisie (Eva Jinek). Maar toch had het zijn functie, dat interview, want ik weet het van die Kinderpostzegels, maar ja, wat nu?