Autorouw. Woord kende ik niet. Ik las er een artikel over, in Trouw. Woord is wat het zegt: je moet afstand doen van je auto, wat verschillende redenen kan hebben, en daar heb je last van. `Last’ is misschien niet het juiste woord, maar dat het pijn doet, is niet te pathetisch gezegd. In ieder geval weet ik wat het betekent, sinds vrijdag. Auto moest weg, ruim dertig jaar oud, er begon van alles aan te haperen, net als met mensen op leeftijd, en aan de buitenkant kwamen steeds meer gaten, wat je bij mensen minder ziet.
Sommigen van ons herinneren het zich vast uit hun jeugd: je wilde iets héél graag, maar van thuis mocht het niet. Had allerlei redenen, maar daarin was je nauwelijks geïnteresseerd. Je bleef er met grote kracht op terugkomen. In mijn geval was het een brommer, ik noem het merk niet, want dan scheur ik een oude wond open.
Arm Arnhem! Vaak gedacht deze dagen. Vaak het hart van de stad voor me gezien voordat de brand daar verwoestend tekeerging. Niets is lang geleden, maar na deze ramp lijkt het of het wel zo is, lang geleden heb ik er gewoond, misschien een opmerkelijke overgang na Nijmegen, en de smalle, oude en nu zo gehavende straatjes ken ik. Bijna dagelijks liep ik er doorheen en soms waande je in een tijd die ver weg was, vooral in de stilte van de vroege ochtend of op een zeer zomerse namiddag wanneer iedereen zich op terrassen verschanst had.
Wat maakt een indringend gesprek een indringend gesprek? Meestal zijn er dan rapen gaar of bijna gaar. Gaat, geloof ik, nooit over iets aangenaams. Ik kan zeggen: “Ik ben gek op je. Zullen we ons best doen ons hele leven bij elkaar te blijven?” Ik noem maar wat. Best een intense mededeling en een intense vraag, maar beschouwen we niet als het begin van `een indringend gesprek’.
Altijd gedacht dat ze uit het mooie Brabant kwamen, de drie (klap)zoenen bij aankomst en vertrek. Was er onlangs nog, gezelschap van vijf mensen, wat bij binnenkomst vijftien keer kussen betekende. Voor een van hen had ik een cadeau: Dat – kus- had je – kus- niet moeten doen –kus! Uurtje later ging ik weg: weer vijftien keer. Zelf ben ik er niet zo van, maar ik heb er ook niets op tegen. Aan alle hartelijkheid in onze omgangsvormen doe ik graag mee.
Veel moois werd er de afgelopen dagen over Dieuwertje Blok gezegd en geschreven. Het is allemaal waar, niemand die daarvan niet doordrongen is. Nu ze er niet meer is, gaan we veel missen, ook dat werd in alles duidelijk. Natuurlijk had het Sinterklaasjournaal een prominente plaats in de herinneringen aan haar. Als ik daaraan denk, besef ik dat het niet alleen een gebeurtenis is die warm hoort bij de Sinterklaastijd, het is ook de zekerheid dat zoiets bestaat, de vrolijke zachtmoedigheid die ons gehavende land wat minder gehavend maakt.
Afgelopen dagen blijft er veel te veel op mijn netvlies gebrand staan. Wil het even niet hebben over de verbijsterend van het wereldtoneel, binnen de grenzen doen zich ook ontregelende gebeurtenissen voor, van gehéél andere orde, maar ze zijn er wel. Afgelopen zaterdag werden we in het Journaal ingelicht over een evenement in het Rotterdamse Ahoy: fitness maar dan in het groot. Hyrox heet het en zaterdag namen er 14000 mensen aan deel: acht keer een kilometer rennen, afgewisseld met acht verschillende fitnessoefeningen.
Vrijdag kreeg in het praatcafé van Sven Kockelmann eerst mevrouw Yesilgöz het woord. Ze zei dat de wereld er vanaf vandaag anders uitzag. Niet beter, dat was duidelijk. Ze had net als wij de ruzie tussen de presidenten Trump en Zelensky gezien, die verbijsterende en kinderachtige gang van zaken, Trump die Zelensky niet liet uitpraten en steeds luider van alles dreigend herhaalde, bijgestaan door zijn handlanger Vance. Onheilspellende was dat waaróver het ging, helemaal niet kinderachtig was. Dát bedoelde mevrouw Yesilgöz toen ze haar zorg uitte.
Mijn vader kwam uit Halsteren, dat tegen Bergen op Zoom aan ligt, mijn moeder uit Heerlen. Je zou dus zeggen: qua carnaval kat in ’t bakkie! Maar nee hoor, ze hadden geen bezwaar tegen de gang van zaken, want gunden iedereen het allerbeste, maar ze waren er zelf te verlegen voor.
Op een bijeenkomst waar ik een lezing hield, ontstond er daarna een gesprek over de vraag hoe verhalen beginnen. Tijdens die lezing had ik gezegd wat ik vaker zeg: dat je maar de deur hoeft uit te gaan en je komt in een verhaal terecht. Je moet natuurlijk wel goed om je heen kijken en ook zin om te fantaseren hebben. Een verhaal is meestal het gevolg van een samenwerking tussen je waarneming en je fantasie.