Sommige woorden die me typisch Nederlands lijken, zijn ook zo treurig: bonnetjesaffaire. Er moet weer ergens een burgemeester weg, vanwege een bonnetjesaffaire. Uitsmijter, fles champagne en dan `Mag ik alstublieft een bonnetje, ober?’. De man die mij financieel op orde houdt, een karwei waarvan hij vermoeid kan schateren, zegt ook altijd dat ik bonnetjes moet vragen. Met behulp van een nietapparaat bevestig ik die dan in mijn administratie, wat ik een hoogst gewichtige handeling vind, waarna ik vaak met de handen in de zij als een veldheer uit het raam ga staren.
Op sommige dagen lijkt de wereld kleiner en voller. Ik heb het niet over de grote wijde wereld, maar de wereld van je buurt, van de straten die bij je dagelijks leven horen. Mensen lopen bijvoorbeeld in de weg. Dat doen ze niet, jij vindt dat. Ook in de winkels is iets aan de hand. Er heerst een andere orde die benauwend is. Je loopt overal tegenaan. Door jouw toedoen valt een fles olijfolie kapot. Daarom krijg je op je kop van de nijdige vrouw achter de toonbank. Zo’n dag was het voor mij zaterdag, iets te warm met regen op komst.
De R is in de maand gesprongen. In mijn kindertijd was dat de R van leveRtRaan. Nu zijn het de pepeRnoten die hier en daar al in de schappen van de supermarkt te zien zijn. Ook barstte het cultuRele seizoen overal in het land los. En ook ik mocht ergens mijn zegje komen doen. Met een paar collega’s hadden we een thema opgekregen en dat was: De tragiek van het leven. Had dat pas in de gaten toen ik ter plekke was. Geeft verder niets, want bijna alles gaat over die tragiek. Of over hoe we ons daartegen verzetten.
De voorzitter van de PvdA, Hans Spekman, doet altijd zo gewóón dat je er onrustig van wordt. Je vraagt je bijvoorbeeld af of je zelf wel gewoon genoeg doet. Ik trap een open deur in als ik zeg dat hij in zijn doorgeslagen behoefte alsjeblieft ontzettend gewoon te doen, een vreemde kledingkeuze heeft. Altijd van die trui-achtige dingen. Ik moet aan speelpakjes denken. Ook aan hypermodern toneel: de contactgestoorde zoon die zijn moeder in een keukenkastje heeft opgesloten. Zaterdagavond zag ik hem praten in een actualiteitenprogramma. Zonder trui, maar in overhemd.
Afgelopen weekend logeerde ik in een hotel in Wépion, België, een soort villa, acht kamers. Op iedere kamer ligt een map met nuttige informatie over het hotel. En in de inleiding staat dat er veel bekende mensen hebben gelogeerd. De meeste namen zeiden me niets, maar eentje wel: Amanda Lear! In de jaren zeventig volgde ik haar met warme belangstelling (blinde lust!), niet alleen omdat ze in het gevolg zat van Salvador Dali. Ze zong nogal fascinerend, met een donkere stem.
Of het iets uithaalt, weet ik niet, maar ik vind de Liegbeestverkiezing wel een goed idee. Het is een initiatief van Wakker Dier dat zich tegen leugenachtige reclames verzet. Dus tegen de suggestie dat een dier een fantastisch leven heeft gehad voordat het op een schap van de supermarkt terechtkomt. Ik kon daar als kind ook al diep over nadenken. Zag je bijvoorbeeld voor de slager een groot bord staan met daarop de mededeling dat de karbonades in de aanbieding waren.
Als ik in de rij in de supermarkt bijna de kassa heb bereikt, vraagt een vrouw me of ze voor me mag. Ze heeft alleen een flesje water en een banaan. Het loopt tegen het middaguur. Haar lunch, denk ik. Ze glimlacht zomers als ik zeg dat ik daar geen bezwaar tegen heb. Achter me in de rij wordt er hier en daar een beetje gemord. Een schelle vrouwenstem roept bijvoorbeeld `Hé!’, een `Hé!’ dat om aandacht vraagt, ik moet waarschijnlijk omkijken, maar dat doe ik niet. Ik kijk naar de vrouw met het flesje water en de banaan.
Dit jaar hebben we het vaker over het weer dan anders, geloof ik. `Het wordt weer opnieuw zomer,’ hoor ik zojuist. Vond ik mooi klinken: opnieuw zomer. Prima titel voor een boek met een optimistisch karakter. Meestal probeer ik zo min mogelijk gedachten aan het weer te besteden (het is wat het is), maar ik kom er nu niet altijd onderuit. Sommige weermomenten blijven me bij. Paar dagen geleden loop ik door mijn geboorteplaats Nijmegen als het ineens hard begint te regenen. Niet een beetje hard, écht hard.
Bijna de helft van de vijfjarigen krijgt zakgeld. Is vastgesteld door het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. Ik neem aan dat een vijfjarige zich niet tot dit instituut wendt om voorgelicht te worden over dat zakgeld. Misschien moet ik mezelf als een conservatieve zonderling gaan beschouwen, want in mij zeuren enige bezwaren tegen de gang van zaken. Ik vind dat je moet kunnen rekenen voordat je over zakgeld beschikt.
Aan Eindhoven denk ik niet vaak en ook niet graag. Ik overdrijf, maar zelfs de náám van de stad bedrukt me. Eindhoven. Nu lees ik een bericht over een supermarkt in die stad. En eerlijk gezegd, als ik niet graag aan Eindhoven denk, komt een supermarkt aldaar helemaal liever niet in mijn gedachten. Die supermarkt, weet niet van welke firma, weigert voortaan mannen met ontbloot bovenlijf. Ik steek enthousiast mijn duim omhoog. Goed zo, Eindhoven! Weinig is zo geestdodend als mannen met ontbloot bovenlijf, in het directe dagelijkse leven dus.