In zo’n beetje alle kranten las ik over het onderzoek naar het opgooien van een muntstuk. Een hoogleraar van de Universiteit van Amsterdam is ermee aan de gang gegaan en gebleken is dat de kans niet fiftyfifty is. Gooi je met de kop boven dan is de kans groot dat het ook kop wordt, groter dan munt. De Amsterdamse hoogleraar stond niet alleen in zijn onderzoek. Het is wereldwijd gebeurd.
Af en toe, gelukkig niet vaak, wordt me gevraagd waar ik niet tegen kan. Ik moet altijd even nadenken. Is best veel, denk ik dan, maar ik moet uitkijken voor aanstellerij. Bovendien ben ik opgevoed met de aansporing alles van minstens twee kanten te zien, altijd proberen te begrijpen waarom iets is wat het is, waarom iemand doet zoals die doet. Vond het toen soms vermoeiend, maar ben er nu nog steeds dankbaar voor. Veel laat zich niet vangen in een oordeel. Waar ik niet tegen kan, is lafheid. Groot woord met slappe inhoud, maar het moet even.
`Overal altijd ter plekke.’ Die slagzin las ik een paar jaar geleden op een leverkleurig bestelbusje en ik wist meteen: die moet ik heel lang koesteren. Vooral omdat het onduidelijk was van welk bedrijf het bestelbusje was. Toch had de directie die woorden bedacht: `Overal altijd ter plekke’. Natuurlijk vroeg ik me wie er waarom ter plekke kwam, maar van de andere kant maakte het ook niets uit. Bovendien willen we dat niet allemaal, overal altijd ter plekke zijn. Dan missen we niks.
Eens per week logeert de middenvelder van SDZ (Samenspel Doet Zegevieren) bij ons en dan breng ik hem in alle vroegte naar school. Op de fiets, ik rijd voor hem uit. Het is op dat uur druk in de stad, iedereen heeft haast en denkt alleen aan zichzelf. Hij vindt het dan veilig achter me te rijden. Die verantwoordelijkheid vind ik pittig, er mag hem niets overkomen. Ik fiets ook snel, maar kijk vaak achterom om te zien of hij me bij kan houden. Kan hij, makkelijk.
Een beroemd boek is De kracht van het nu van Eckhart Tolle. Ik heb het niet gelezen, zal het waarschijnlijk ook niet doen en kan er dus niet over oordelen. Het gaat, geloof ik, over hoe je met je innerlijk moet omgaan, dat je iets moet doen aan de verwarrende dynamiek van al je duizenden gedachten. Ongetwijfeld vat ik het nu te kort door de bocht samen. Veel mensen hebben er baat bij en dat is natuurlijk uitstekend.
Vorige week woensdag sprak de Amerikaanse senator Bernie Saunders in het Utrechtse Tivoli. Zaal was uitverkocht. Na zijn toespraak kreeg hij een hartstochtelijk applaus. Daarna kwam Frans Timmermans op het toneel en die kreeg ook zo’n applaus. Dat beviel Timmermans uiteraard zeer, hij houdt ervan te worden toegejuicht en stelde voor dat Saunders ook tijdens de verkiezingsbijeenkomsten vóór hem aan het woord kwam, bij wijze van voorprogramma. Uiteraard grapje van Timmermans, maar ook weer niet helemaal.
Paar dagen per jaar geef ik les op de Toneelacademie in Maastricht. Daar vraag ik de studenten weleens wanneer ze voor het eerst wisten dat ze later theater wilden maken. Tijdje geleden zei een van die studenten dat het voor haar begon toen ze als klein kind op televisie een oude opname zag van Wim Sonneveld. Hij zong Het dorp. Het lied ontroerde haar, ook omdat ze stille ontroering bij het publiek zag. Dat wilde ze ook veroorzaken, maar dan uiteraard met wat anders dan Het dorp.
Een boek met de titel Organiseer je leven trekt meteen mijn aandacht. Els Jacobs schreef het. Het is nuttig te weten waar je niet goed in bent. Je kunt besluiten er iets aan te doen of het besef zorgt ervoor dat je weet waaraan je vooral niet moet beginnen. Met het organiseren van wat dan ook, heb ik grote moeite, al levenslang. Er moet iets gebeuren dat om een systematische en efficiënte aanpak vraagt, maar ja, wat dan? Met alleen dat inzicht red je het niet.