Jano van Gool

In de Pers

Montere Weemoed II, met Thomas Verbogt & Beatrice van der Poel - Gezien op 2 maart 2022, OBA Theaterzaal, Amsterdam  ... - Kester Freriks in: Theaterkrant lees meer
The Tree of Life. Soeben ausgelesen: Thomas Verbogt – „Wenn der Winter vorbei ist“ (2020) - Keine 100 Seiten und auch keine 50 Seiten, nein genau eine einzige Seite brauchte es.... - David Wonschewski in:  lees meer
Nieuwe roman van Thomas Verbogt, een wrokloze boomer - Thomas Verbogt zoekt naar manieren om van het leven te houden en er zin aan te geven.... - Rob Schouten in: Trouw lees meer

Recent

Er zijn nog geen toneelstukken toegevoegd

Zomeravond

Bijna altijd moeten verkleinwoorden een alarmbelletje doen rinkelen. Denk bijvoorbeeld aan de ontregelende vraag: heb je een minuutje? Mijn bevriende buren stellen ’s avonds voor: `Zullen we rond een vuurtje op het dak gaan zitten.’ Dak is hier niet het dak van kom-van-dat-dak-af, maar een dakterras. Waar het me in dit voorstel om gaat is het woord `vuurtje’. Bedoel wordt vuur in een korf of in een bak die op een korf lijkt, zeg maar vuur voor de gezelligheid. Ik ben daar een voorstander van, maar vanwege het verkleinwoord denk ik dat mijn vrienden het vuur niet helemaal serieus nemen. Dat blijkt ook wel op het dakterras. Daar doet zich vooral rookontwikkeling voor. En niet zo’n beetje ook. Het vuur zelf houdt zich gedeisd, het draait het gezegde Waar Rook Is Is Vuur bij wijze van spreken om. Mijn vrienden zeggen dat het door de wind komt en ook door het natte hout en terwijl ze deze woorden uitspreken, moet ik mijn best doen ze te zien, want door de rook zijn ze bijna aan het oog onttrokken. Iedereen moet ook enorm hoesten. Dat schept een band, maar het is niet de band die we zoeken op deze zomeravond. Als ik later, veel later weer in mijn bed lig met de ramen open, ruik ik de rook nog. Die is een beetje bij mijn haar en de rest van mijn lichaam gaan horen. En ineens denk ik aan de zomerkampen van vroeger. Aan het kampvuur. En de liedjes rond het kampvuur - `Kumbaya’ schiet me te binnen. En in de nacht in je slaapzak rook je naar rook, een geur die je naar huis deed verlangen, maar dat was heel ver weg.

Columns

  • In een tankstation probeer ik meestal niet om me heen te kijken. Behalve dat ik een beetje in de war kan raken, wil ik ook ineens van alles kopen, ja, wat veel mensen shoppen noemen, dus koortsachtig dingen aanschaffen die ik niet nodig heb, bijvoorbeeld een geinig beertje met... lees meer

  • Zweven doe ik nog maar een beetje. Ik denk bijna zeker te weten wat me overmorgen te doen staat. Bijna dus. En als we over een maand of zes een nieuwe regering hebben – ik ben optimistisch van nature, ga ik aan de nieuwe premier een brief schrijven. Misschien is die premier wel... lees meer

  • Al heel lang geleden ben ik opgehouden met het maken van boodschappenlijstjes. Meestal stelde ik in de winkel of op de markt vast dat ik het vergeten was en dan leek het alsof mijn geheugen qua boodschappen een volstrekt lege ruimte was. Had een ontmoedigende uitwerking op me.... lees meer

  • Als de trein een station nadert, wordt het altijd duidelijk omgeroepen: “Denk bij het verlaten van de trein aan uw persoonlijke eigendommen.’’ Dat persoonlijke hoeft er niet bij, maar je bent een kniesoor als je dan gaat stampvoeten.

  • Braaf! Dat is het woord dat me het eerst te binnen schiet, als de hond van een vriendin over haar tuinpad naar me toe stormt om luid blaffend tegen me aan te springen. Het woord ken ik uit de periode dat ik zelf een hond had, inmiddels alweer lang geleden.

  • Al een paar dagen zit het Wilhelmus behoorlijk in mijn hoofd. Dus sinds de heer Buma erover begon en hij daar vervolgens voor op zijn donder kreeg. De heer Buma zag graag dat het op school werd geleerd en dat iedereen er ook bij ging staan. De heer Roemer vond het een beter idee... lees meer

  • Als we aan het eten zijn zien we er nooit op ons best uit. Dat is niet zo erg, want iedereen vertoont hetzelfde probleem, zodat je je kunt afvragen of je het een probleem moet noemen.

  • Als ik het woord `wijkagent’ lees, wat niet zo vaak gebeurt, denk ik altijd aan een ontmoeting met de wijkagent uit mijn kindertijd, eind jaren vijftig.

  • Goed woord: wijverig. Ik hoorde het Eva Jinek eergisteren zeggen. Ik word een steeds grotere fan van Eva Jinek. Ze zei het tegen het tamelijk weerzinwekkende personage Jan Roos.

  • Op mijn bureau staan nog steeds de drie delen van het Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal. De Van Dale dus. Die raadpleeg ik nog maar zelden, ook omdat er van alles op ligt, papieren, boeken, knipsels. Moet ik er dan eerst af halen en terwijl ik dat doe, ga ik erover naden... lees meer

  • Een angstaanjagend woord vind ik: shoppen. Wat het woord betekent dus. Dat het woord er zo als woord uitziet, daar kan het woord ook niets aan doen. Het is een beetje sneu, want het kan ook in het Nederlands, maar dan is blijkbaar de uitstraling minder, ja minder wat?

  • De afgelopen dagen keek ik tussen de bedrijven door naar conferences van Henk Elsink die vorige week vrijdag overleed. Ik herinnerde me niet of ik zijn werk leuk vond. Tot het bericht van zijn dood had ik trouwens nooit meer aan hem gedacht, wat helaas wel wat zegt. Ik houd imme... lees meer

  • Gisteravond keek ik niet naar het lijsttrekkersdebat. Ben ik dan niet meer geïnteresseerd in politiek? Zeer. Maar ik kon even geen lijsttrekker verdragen en ging naar de film.

  • Toen ik alweer een paar weken geleden de eerste paaseitjes in de supermarkt zag, probeerde ik daarover niets te denken, ook niet: wat vroeg. Maar deze week moest je er echt lángs om bij de kassa te komen. Niet alleen paaseitjes, maar ook lammetjes, paashazen en dat soort dingen.... lees meer

  • Altijd als ik naar de beveiligers rond de heer Wilders kijk, denk ik: tegen hen hoeft hij in ieder geval niet meer beveiligd te worden. Als ik een beveiliger van de heer Wilders in de supermarkt zou tegenkomen, vroeg ik die echt niet of hij wist waar de mandarijnen lagen. Het zi... lees meer

Pagina's