Nog één keer de WK-hamsters van Albert Heijn en dan houd ik er graag over op. Op weg naar de supermarkt zie ik voor de ingang twee meisjes en een jongen staan, van een jaar of tien, schat ik. Aan mensen die de winkel verlaten, vragen ze om hamsters. Ik kan niet in de ziel van kinderen kijken en dus ook niet veronderstellen dat er iets zieligs in hun opvoeding moet zijn gebeurd. Oké, neem ik me voor, ik vraag bij het afrekenen om hamsters en die geef ik dan aan die kinderen. Het vooruitzicht iets te gaan doen waar anderen blij mee zijn voelt altijd goed aan.
Nog niet zo heel lang geleden zei een kennis van me die in Parijs woont, dat je hier niet je best moest doen vriendelijk te zijn, want dat vonden ze vooral tijdverlies. Dus niet vragen: `Kunt u me alstublieft de weg naar de Rue de la Bûcherie wijzen?’ Nee: `Ik wil naar de Rue de la Bûcherie. Hoe moet dat?’ De keren dat ik daarna in Parijs kwam, volgde ik zijn advies op. Of dat goed was voor mijn karakter, weet ik niet, maar ik werd er wel zelfverzekerder door. Als ik weer thuis was, moest ik mijn toon weer wat matigen, maar ik was gelukkig niet vergeten hoe dat moest.
Bij een vriend van me wordt op verjaardagen nog weleens gezongen. Iemand pakt en gitaar en dan begint het. Het is wat later op de avond, iedereen heeft een slokje op, maar toch is het geen dronken gebrul, integendeel, we doen het vooral erg graag omdat het liedjes zijn waarvan we houden, liedjes waarmee we zijn op opgegroeid en die bij ons leven gingen horen. In het eerste ochtendlicht keren we allemaal zeer tevreden huiswaarts. Hier in Parijs is een café waar dat gebeurt.
Van veel te veel heb ik geen weet. Bijvoorbeeld dat er mensen zijn die kentekenplaten stelen om die te gebruiken bij tankstations. Dan kunnen ze daar wegrijden zonder te betalen. Met dat gestolen kenteken dus. Slappe criminaliteit vind ik dat. Pleeg dan een ramkraak, zeg, of help een gevangene vluchten. In de regio Arnhem was een paar dagen geleden bij een benzinestation een vastschroefactie. Woord kende ik niet. Het bestaat ook maar vaag, geloof ik. Nog nooit heb ik het iemand horen uitspreken en zelf zal ik het waarschijnlijk ook nooit zeggen.
O, wat had ik altijd een hekel aan remmende spreekwoorden en gezegden. Eerlijk gezegd nog steeds. Vaak zijn ze niet alleen remmend, maar ook belerend. Haastige spoed is zelden goed, om er maar eens eentje omhoog te steken. Of: Bezint eer ge bemint. Of: Kalm aan dan breekt het lijntje niet. En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Ik ben hier in Frankrijk helemaal niet ver van Nederland vandaan, dagje hard en roekeloos rijden, maar toch zijn er problemen met de bereikbaarheid via internet. Ik ontvang wel post, maar kan niets verzenden, althans niet vanuit mijn verblijfplaats.
Op mijn laptop krijg ik alle kranten die ik maar wil, van The New York Times tot De Gelderlander. Niet dat ik ze allemaal lees, maar het kán. Alleen al daardoor voel ik me een wereldburger, in alle bescheidenheid overigens. In het buitenland mis je dan wel de triomf van de vondst van een Nederlandse krant, want je voelt je toch op de eerste plaats Nederlander, soms meer nog dan Europeaan. Paar jaar geleden moest je hier in Frankrijk echt je best doen zo’n krant bemachtigen, terwijl Nederland niet ver weg is. Bovendien kon je dan ook nog lekker onheus bejegend worden.
Wie haastig vertrekt, vergeet meestal iets. En van wat dat is, krijg je vaak last. In mijn geval is het schuldgevoel. Vandaag dus. Gisteren was dat nergens te bekennen en morgen zal dat ook wel niet zo zijn. Maar dadelijk zit ik in de mooie haven van het Franse Granville achter een bord oesters en een glas Chablis en ineens schiet het door me heen: Ropa! Het kwam natuurlijk al eerder vaag in me op, maar als ik straks in de zon licht zit te lunchen, slaat het besef me vól in het gezicht. Als ik op een verkiezingsdag niet in mijn woonplaats ben, stemt mijn bevriende buurman namens mij.
Het is nog stil aan de Normandische kust, want het seizoen is nog niet echt begonnen. Aangename aanduiding: het seizoen. Alsof dit het seizoen is waarom het allemaal draait. Of het seizoen dat het moet doen. Op een klein terras staar ik naar de kalme zee en probeer bijvoorbeeld niet te denken aan het 5-3-2 systeem van Louis van Gaal, wat me érg weinig moeite kost. Voor me zit een middelbaar Engels echtpaar. Hij houdt zich in het gewone leven vast wetenschappelijk bezig met complexe kwesties, zij heeft waarschijnlijk veel verstand van tuinen. Ze zien er bedeesd en bleek uit.
Iedereen zal wel eens een SMS hebben ontvangen waarin staat dat er ergens een paar miljoen euro of dollar voor je klaarligt. De eerste keer keek ik daar blij van op. Ik kon het niet geloven, maar toch ook wel weer een beetje. Iets moet er van waar zijn, hield ik mezelf voor, misschien dan wel niet een paar miljoen, maar wellicht een tonnetje. In gedachten begon ik dat bedrag al voorzichtig uit te geven. En toen later op de dag iemand vroeg `Is er iets?’, was de kwestie snel opgelost. Lachen natuurlijk.