De presentatrice van het ochtendprogramma op de radio hoorde ik gisteren zeggen: `De zomer komt er aan en dat betekent…’ Wat we niet altijd beseffen, is dat iedere fractie van een seconde honderden gedachten over elkaar heen tuimelen. Of gedachten, nee, het zijn nog geen gedachten, vage beginnetjes van gedachten. Ik bedoel: er gebeurt iedere fractie van een seconde van alles in onze hersenen.
Fascinerend incident bij de kassa in de Jumbo. De mevrouw die daarachter zit, is een uitdaging. Als ik haar ben gepasseerd, weet ik zeker dat de rest van de dag een fluitje van een cent is. Ze heeft haar waaraan ze geen aandacht hoeft te besteden, en in mond die altijd in de woedestand staat, lichtjaren verwijderd van een flauwe glimlach. Boven haar linker pols zit een tatoeage: een bloempotje met een slappe bloem die niet op een echte bloem lijkt. Deze afbeelding is alleen in de volle zomer te zien, nu nog niet, maar je weet dat die er is.
Over mijn woonomgeving heb ik niets te klagen, aan een gracht, schuin tegenover een brug. En op die brug fotograferen mensen elkaar en zichzelf graag. Ze kijken er tevreden bij. Ook veel bruidsparen, in de meeste gevallen mannen en vrouwen die met elkaar trouwen. Een brug is dan natuurlijk een symbolische constructie. Dat zal de gedachte zijn die erachter zit, brug naar elkaar, brug naar een lang en gelukkig leven.
Wanneer ik een foto van een topman tegenkom, en dat is vaak het geval want er zijn veel topmannen, denk ik altijd: nou, het is niet aan hem te zien dat hij blij is topman te zijn. Nét te ernstig, vaag verongelijkt, vreemd geconcentreerd, veel belangrijk geld in gedachten, privé en zakelijk. Mijn vrienden- en kennissenkring is een kakelbont gezelschap, maar er zit geen topman bij, althans niet een topman zoals in de media bedoeld wordt. Ik denk ook niet dat een topman aandacht voor ons kan opbrengen en onze manier ons te ontspannen vindt hij tijdverlies.
Op de markt sta ik voor populaire kramen altijd in de verkeerde rij. Rij die niet opschiet. Heb ik zelf niet meteen in de gaten, maar het wordt tegen me gezegd, bijvoorbeeld door een vrolijke buurtgenoot: `Thomas, je staat weer in de verkeerde rij.’ Voor de kaaskraam bijvoorbeeld. Druk bezocht. Vier rijen. Voor me een jonge man met parmantig petje op en een jonge vrouw die kind op arm heeft, anderhalf jaar, schat ik. Ze zijn lang bezig met een van de kaasverkopers, met dwingende vragen naar van alles. De antwoorden bespreken ze samen. Kind huilt nog net niet.
Terugkijken wil ik liever niet, maar in het praatprogramma Op1 zat eergisteren een politicus die Tina Turner in verband bracht met PSV. Lijkt me onmogelijk, maar toch weet ik zeker dat het zo was. De politicus hoorde niet bij de deskundige bewonderaars die daar aan tafel zaten, maar zoals het hoort in Nederlandse praatprogramma’s moet iedereen over alles een duit in het zakje doen, ook al is het loos geluid.
Nog nooit was ik in Winschoten. Klinkt van hier ook heel ver weg. In mijn vriendenkring is één iemand die er vandaan komt, maar die praat er nooit over. Ik mag het waarschijnlijk niet denken, maar doe het toch: je zult maar jong zijn in Winschoten. Dat denk ik vaak in sommige plaatsen in Nederland. Je rijdt er vrij snel doorheen en dat is maar goed ook. Fantasieloze nieuwbouw, rotonde met in het midden een roestig kunstwerk, slappe stilte in de straten, café dat ook partycentrum is. Je zult er maar jong zijn.
Het is goed, vooral nuttig te beseffen dat je moet ophouden dingen die verdwijnen te betreuren. Word je een zeurpiet van. Volgende week is het afgelopen met de acceptgiro. Die manier van betalen hoorde bij de wankele orde die ik zo strak mogelijk wilde handhaven. Stapeltje op een uithoek van mijn bureau. En eens in de week of twee weken bankieren.
Alledaagse karweitjes wil ik altijd zo snel mogelijk gedaan hebben. Houdt de geest opgeruimd. Vuilniszak buiten zetten bijvoorbeeld. Weg is weg. Hier kan dat niet meteen voor de deur, moet naar een verzamelpunt op de hoek, klein eindje lopen. Ik doe het graag zo vroeg mogelijk op de dag. Kan voorkomen dat je bij dat verzamelpunt met iemand moet praten. Niet erg, maar op dat tijdstip ben ik nog introvert. Bovendien vind een berg vuilniszakken geen inspirerend decor bij een gedachtewisseling.
Interessant dat veel hoger opgeleiden niet horen bij de 700 duizend sporters die na corona zijn afgehaakt. Veel jongeren tussen 13 en 18 wel. Die hebben geen zin in regelmatige training en verplichtingen als wedstrijden. Beetje verontrustend. Ik denk aan een reclamespotje waarvan ik niet weet waarover het gaat, dat eindigt met de slogan `Beslissers van morgen maken vandaag het verschil.’ Ik geef toe dat ik het niet helemaal begrijp, wat komt doordat ik me altijd afvraag wat er bedoeld wordt met het verschil maken.