In de viswinkel sta ik na te denken over het avondeten als ineens een stem me om de nek vliegt: `Dat is een eeuwigheid geleden. Op straat zag ik al dat jij het was. Kom, geef me eens een lekkere knuffel.’ Veel informatie tegelijkertijd is dat! Inclusief een opdracht: lekkere knuffel.
Juichen zonder dat iemand het ziet, is een aangename manier van juichen. Voor jezelf dus, want niemand merkt het op, je houdt het allemaal lekker binnen.
In redeneringen kan ik soms verdwalen, vooral wanneer die vanzelfsprekend klinken. Voorbeeld: laatste dagen gaat het vaak over duurdere treinkaartjes in de spits. Is verzet tegen, wat bijna niemand onbegrijpelijk zal vinden. Bijna niemand, ja, maar sommige deskundigen wel. Ik lees wat hoogleraar ruimtelijke economie Erik Verhoef zegt: `Niemand kijkt ervan op als een hotelkamer in het hoogseizoen duurder is dan in het laagseizoen. Maar zodra het over vervoer gaat, vinden we dat onwenselijk.’
Zalm? Bij het ontbijt? Tijdens een diner zit ik tegenover de aardige man van een nichtje. We hebben het over voetballende (klein)zonen, een dynamisch gesprek. Vorige week vroeg hij bij het ontbijt aan zijn zoon (9) wat hij op zijn brood wilde. En toen vroeg hij om zalm. Een verbazingwekkend verzoek, want het jongetje haat vis, het eten daarvan, bedoel ik. Waarom was dat?
Met de monarchie heb ik niet veel, maar afgelopen weekend maakten we de kracht ervan mee, zaterdag, de toespraak van de koning, de beste die hij ooit hield, hoewel die op 4 mei 2020 ook niet mis was, toen hij zich uitliet over de rol van Wilhelmina tijdens de oorlog. Maar zaterdag was het meer en anders. Zijn woorden verdrongen de Koninklijke onzin van de dag ervoor: de jaarlijkse zomerfotosessie op het Zuiderstrand in Den Haag.
Rubberen matje had ik al lang moeten vervangen. Zo’n matje dat voorin de auto ligt, begint onder de stoel, eindigt voor de pedalen, al een klein jaar kapot, versleten, gescheurd. Ineens bleef ik in zo’n scheur haken, terwijl ik de auto aan het parkeren was. Toen ik mijn voet uit die scheur losrukte, schoot die naar voren, zoiets, en kwam op het gaspedaal terecht, wat niet de bedoeling was, het moest de rem zijn. De auto maakte hoge snelheid en kwam tegen een boom tot stilstand, naast de parkeerplaats.
Vaak word ik ’s nachts om half vijf wakker. Op dat tijdstip werd ik een aantal jaren geleden ook geboren. Misschien heeft dat ermee te maken. Als de slaap niet meteen weer wil komen, lees ik op een klein scherm de digitale versie van deze krant, niet door en door, beroerde berichten sla ik over, die zijn voor straks. Gisternacht bleef ik hangen bij een artikel waarboven stond: `Bruiloft anno nu; eigen thema, dresscode, kleuren en logo.’
Van hoe het zit met het onderwijs heb ik weinig verstand. Wel weet ik dat er op de lagere school veel studiedagen zijn, niet voor de kinderen, maar voor de leerkrachten. Ze zijn er inééns, niet zelden een paar achter elkaar. Dat merk ik omdat ik soms betrokken ben bij de opvang van jonge familieleden. Die hebben dan plotseling vrij. Werkende ouders worden daarmee onverwacht geconfronteerd en moeten naar oplossingen zoeken. Als je goed zoekt, zijn die er altijd, maar toch blijft het een verschijnsel waaraan het telkens wennen is, aan die studiedagen dus.
Er zijn mensen die vaak zeggen: `Moet kunnen.’ Kan goed zijn dat het over iets gaat waarvan we niet allemáál vinden dat het moet kunnen. Zijn soms ook intimiderende woorden: moet kunnen. Zeggen wat je wilt, doen wat je wilt. Ja, dat is zo, maar het kan ook lastig zijn en in onze samenleving moeten we ervoor zorgen dat we zo min mogelijk lastig zijn voor elkaar. Pas dan werkt die samenleving een beetje. Is een heel karwei. Soms zijn het kleine dingen. Een vuiltje in je oog is ook een klein ding, maar wel behoorlijk vervelend.
Interessant dat heel veel mensen precies weten hoe het zit daar in Rusland. Meestal zeggen ze daarbij dat het natuurlijk wel even afwachten is. Ik knik dan deskundig en ja, dat vind ik ook, even afwachten. Ondertussen moet ik nog heel veel lezen en horen om er een beetje verstand van te krijgen.