Vrijdag kreeg in het praatcafé van Sven Kockelmann eerst mevrouw Yesilgöz het woord. Ze zei dat de wereld er vanaf vandaag anders uitzag. Niet beter, dat was duidelijk. Ze had net als wij de ruzie tussen de presidenten Trump en Zelensky gezien, die verbijsterende en kinderachtige gang van zaken, Trump die Zelensky niet liet uitpraten en steeds luider van alles dreigend herhaalde, bijgestaan door zijn handlanger Vance. Onheilspellende was dat waaróver het ging, helemaal niet kinderachtig was. Dát bedoelde mevrouw Yesilgöz toen ze haar zorg uitte.
Mijn vader kwam uit Halsteren, dat tegen Bergen op Zoom aan ligt, mijn moeder uit Heerlen. Je zou dus zeggen: qua carnaval kat in ’t bakkie! Maar nee hoor, ze hadden geen bezwaar tegen de gang van zaken, want gunden iedereen het allerbeste, maar ze waren er zelf te verlegen voor.
Op een bijeenkomst waar ik een lezing hield, ontstond er daarna een gesprek over de vraag hoe verhalen beginnen. Tijdens die lezing had ik gezegd wat ik vaker zeg: dat je maar de deur hoeft uit te gaan en je komt in een verhaal terecht. Je moet natuurlijk wel goed om je heen kijken en ook zin om te fantaseren hebben. Een verhaal is meestal het gevolg van een samenwerking tussen je waarneming en je fantasie.
Logge woorden zijn het: statiegelddoel, innameplicht. Van het eerst is bekend dat het niet wordt gehaald en met het twee zit het ook niet goed, een kwestie die me niet boeit, terwijl dat wel zou moeten, want het is een technisch maatschappelijke probleem. En ik maak ook deel uit van de maatschappij, soms met tegenzin, maar daar heeft de maatschappij niets mee te maken. In deze kwestie zegt de maatschappij: “Weet wat je plicht is!”
Soms weet je niet of je iets serieus moet nemen. Je doet het wel, even, en dan voel je je belachelijk. Bijvoorbeeld met die app waarover cabaretier Peter Pannekoek het onlangs had: tijdens een film krijg je het signaal (trillen) dat je snel naar wc kunt, want er komt een fragment dat je best kunt missen. Ik weet niet of films met dat soort scènes me uiteindelijk bevallen, maar daar gaat het nu niet om.
Vond je als kind lastig: actie ondernemen waarvan je ouders of andere volwassenen zeiden: “Daar word je groot van.” Je wilde niet anders dan groot worden, maar wel zelf bepalen hoe dat in z’n werk ging. Richtlijnen van anderen waren bijna altijd lastig.
Er zijn woorden die je stil moet houden, voor jezelf. Kan best een paar voorbeelden noemen, maar dan houd ik ze al niet meer stil. Voor vandaag één uitzondering: genieten. Woord staat voor iets prachtigs, iets intiems. Het is iedereen zeer gegund, maar je moet niet zeggen, ik noem maar wat: “Wordt tijd dat ik weer eens ga genieten.” Kan best zo zijn, maar de behoefte aan die zachte sensatie moet alsjeblieft strikt particulier blijven. Als je het woord uitspreekt, begin je er al over na te denken en dat is altijd jammer. Geldt ook voor geluk.
Soms hoeft een gang van zaken niet te veranderen: “Ik doe het zoals ik het altijd doe.” Deze instelling kan je hoofd op orde houden. Noemt het een soort zekerheid. Uit sommige soorten zekerheid komt veiligheid voort. Wie heeft daar geen behoefte aan?
Natuurlijk zijn er politieke partijen die vinden dat vuurwerk tijdens en rond de jaarwisseling gewoon moet kunnen, zoals er veel gewoon moet kunnen, vooral dat iedereen te allen tijden recht heeft op een uitlaatklep en dat recht ook met keiharde hand en de allergrootste mond mag opeisen. Dat het in de nacht van oud op nieuw een beschamend zootje wordt, hoort nu eenmaal bij een typisch Nederlandse traditie.
In een mensenleven is niets lang geleden, daarvoor is het te kort. Sommige gebeurtenissen verdwijnen onder het zand van de tijd, maar daar hebben die gebeurtenissen het dan ook naar gemaakt. Hadden ze maar iets beduidender moeten worden.