Zondag zag ik op televisie Mia Nicolai en Dion Cooper op Schiphol. Ze hadden veel bagage bij zich en gingen naar Liverpool om ons land te vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival. Ze zagen er ontspannen uit en dat was maar goed ook, want ze moesten verslaggevers met domme vragen te woord staan.
Waar ik te weinig bij stil wil blijven staan, is dat alle reclameberichten die ik in mijn mailbox ontvang, mijn eigen schuld zijn. Komt door hoe ik me digitaal gedraag, filmpjes die ik zie, informatie die ik aanvraag. Toverwoord is algoritme. In een groot en voor mij ondoorgrondelijk systeem ben ik bekend, terwijl ik niet weet hoe precies.
Woord dat ik nog niet heb uitgesproken: spitstarief. Ik hoorde het een paar dagen geleden op de radio. Wordt over enige tijd verhoogd, in de treinen. Duurder dus.
Teder moment gisterochtend. Een moeder en jonge zoon hebben hun handel op een oranje laken uitgestald, vooral veel beesten die knuffels heten, maar op het moment dat ze daar liggen natuurlijk geen knuffels meer zijn, gewoon dingen die iets kosten.
`We komen straks even wat spulletjes brengen.’ Na zo’n aankondiging probeer ik hartelijk te knikken en ga de gang alvast leeg maken. De kwestie is de vrijmarkt morgen. Op Koningsdag is het in deze buurt drukker dan druk. Het liefst zou ik inpandig blijven, ergens in een stil hoekje hoog in het huis, maar dat kan niet. Mijn familie komt voor de deur `van alles’ verkopen en die gang van zaken vraagt ook om mijn belangstelling. `We komen straks even wat spulletjes brengen.’
Op een bankje bij de voordeur van drie huizen verder zit de laatste weken vaak een vrouw. Ze moet in de tachtig zijn en ziet er als een dáme uit, meestal fleurig gekleed, het soort dame dat je ziet op bijvoorbeeld kunstmarkten in kleine Franse dorpen, wit huis in de buurt met veel groen eromheen, liefhebber van uitstekende wijn. Het is een Bed & Breakfast waarvoor ze zit, ik dacht dat ze daar gast was en graag vanaf dat bankje mijmerend naar het dagelijks leven keek. Is niet zo.
Zaterdag stond ik al vroeg langs de lijn bij SDZ (Samenspel Doet Zegevieren), een zachte zonnige ochtend, jassen en truien waren niet meer nodig en hingen doelloos over de hekken. De laatste keer dat ik hier een voetbalwedstrijd bijwoonde, was het nog kil en winters, niet lang geleden.
In de supermarkt sta je in de rij voor de kassa veel meer in het volle leven dan wanneer je contactgestoord bij de zelfscanner in de weer bent. Daar kan trouwens een medewerker naar je toe komen om in je net ingepakte tas twaalf (!) producten te controleren en daarna: `Allemaal in orde, meneer. Nog een hele fijne dag.’
Lounge is een verwarrend woord. Officiële betekenis is: plek of kamer om tot rust te komen. Daarom staan er ook banken (loungebanken) waarop je kunt liggen. Zitten mag ook. Grote hotels hebben een lounge. Daar is de balie. De hele dag lopen er mensen heen en weer. Je zit er niet voor je rust, maar ik vind het een interessante plek. Aangenaam is het daar om je heen te kijken en verhalen te bedenken bij de mensen die er meestal haastig doende zijn.
Op een boek van mij uit de jaren tachtig van de vorige eeuw, staat op de achterkant een foto van mijn hoofd met een hoed op. Blijkbaar vonden de fotograaf en ik dat weergaloos artistiek, want waarom zou je anders zoiets doen? Het boek neem ik soms mee wanneer ik ergens moet voorlezen uit mijn werk, maar naar die foto kijk ik liever niet, ik voel er sterk verzet tegen.