Je mag niet zeggen dat je niet van wielrennen houdt, dus houd ik mijn mond. Vind ik erg, zeker in gezelschap van liefhebbers, maar ik kan er niets aan doen. Komt ook doordat er mij iets essentieels ontgaat. Tijdens bijvoorbeeld de Tour lukt het me niet op te slaan hoe het met de puntentelling zit. Moet ik misschien beter mijn best voor doen.
In een volle trein voel je sterk dat je deel uitmaakt van een gecomprimeerde samenleving in beweging. Dat het erg vol is, zie je niet alleen, het wordt ook bij ieder station omgeroepen: `U merkt dat het een volle trein is’ gevolgd door het verzoek de bagage niet in het gangpad te zetten of op de zetel naast je.
Zaterdag op de markt hoorde ik wel een keer of tien vrolijk zeggen dat het `eindelijk lekker weer’ was. Lekkere woorden ook, aangenaam om uit te spreken: eindelijk lekker weer. Mensen bleven er ook een tijdje over praten, zoals ze dat doen over onverwachte gebeurtenissen. Natuurlijk hoorde ik in die gesprekjes ook hier en daar een bromstem die vond dat we niet te vroeg moesten juichen. Zelf ben ik een groot voorstander van vroeg juichen, graag om de haverklap.
Geen mooi woord, maar wel sterk: brokkelbrein. Het is van de Vlaamse neuropsychiater Theo Compernolle. Hij was eergisteren in Den Haag om met Kamerleden te praten over het gebruik van de mobiele telefoon door kinderen op school. Hij adviseert strenge regels, niet alleen op school, maar ook thuis. Het mobieltje zit concentratie in de weg. Gevolg: brokkelbrein. Geen verrassende conclusie, maar goed dat die weer wordt geformuleerd. Kan niet vaak genoeg gebeuren.
Sommige details kunnen zich opdringerig gedragen. Je hebt er niks mee, maar toch eisen ze aandacht op. Vreemd voorbeeld: ik zat zojuist door het nieuws van afgelopen dagen te bladeren en bleef even hangen bij een officiële foto van de heer en mevrouw Macron en ons koninklijk paar, vlak voordat ze gaan staatsbanketten. Het opdringerige detail is hier de vrij grote medaille die op de jurk van koningin Máxima hangt, ter hoogte van haar bovenbeen, wat ik een rare plek voor een medaille vind.
In wat je wel of niet mag, kunt of moet zeggen, maak ik dagelijks fouten. Meestal heb ik dat pas in de gaten als het te laat is, maar ja, zo gaat dat nu eenmaal met fouten. Soms besef ik het tijdens het maken van de fout en dan ga ik die meteen corrigeren waardoor de fout veel meer aandacht krijgt, en daarvan zeg ik uiteraard dat het echt niet de bedoeling is.
Goed te horen dat schaken onder jongeren steeds populairder wordt, ook bij jongeren die nog erg jong zijn. Uiteraard is er onderzoek naar gedaan en de resultaten laten alleen maar positieve effecten zien, zoals versterking van concentratie, doorzettingsvermogen en geheugen. Ook leer je er organiseren van: hoe bereik je je doel, welke stappen moet je zetten? Ik vat het kort door de bocht samen, maar hier komt het in eerste instantie op neer. Kinderen die de hele dag door sociale media bestookt worden, krijgen ook wat meer rust in hun hoofd.
Aan het begin van het kleine dorp aan zee staat een groot bord met daarop een oranje slak. De tekst ernaast maant ons langzaam te rijden. In mijn opschrijfboekje noteer ik: `Welk oranje beest zie je aan de overkant?’ Ik ben een speurtocht aan het uitzetten voor de kleinzonen, 10 en 7. Met vragen. Lijkt me prima tijdsbesteding voor een paasdag. Beetje grijs weer, dus het strand is maar matig aan de orde. Misschien is de vraag naar het beest te simpel, maar dat maakt niet uit, ieder onderdeel van de speurtocht veroorzaakt onbeschrijflijke spanning.
Herinneringen houden me altijd sterk bezig. Niet omdat ik graag blijf hangen in het verleden, nee zeg, maar wat mij fascineert is dat veel gebeurtenissen zo sterk zijn dat ze nooit verdwijnen. Je kunt die dan wel herinneringen noemen, maar ze horen bij je leven, en dat leven is er nú aan de hand.
Hier om de hoek is een school waar basisonderwijs wordt gegeven, en daarom is het tussen kwart over 8 en half 9 altijd spitsuur. In de middag zal dat ook het geval zijn, maar dat maak ik nooit mee, omdat ik dan op een stille plek in huis zit. Veel kinderen worden met de auto gebracht of in zo’n bakfiets. Ja, de school staat in een buurt waarin over welvaart niet veel te klagen valt. Soms verbaas ik me over kinderen van een jaar of zeven die in de bakfiets getransporteerd worden, maar die verbazing is natuurlijk niet de bedoeling.