In principe moet het toch makkelijk te onthouden zijn: 1 maart Nationale Complimentendag, gisteren dus. Ik onthoud veel, krijg ik vaak complimenten over. Hebben we bijvoorbeeld over een gebeurtenis van twintig jaar geleden en dan schieten me details te binnen als tijdstip van de dag, welke muziek we hoorden, het weer, dat soort dingen. Ik prijs me gelukkig dat ik veel opsla zonder dat ik er mijn best voor hoef te doen, het zit nu eenmaal in me, hoort ook bij mijn werk.
Toen ik gisterochtend iets na zevenen de radio aanzette, meende ik in een gesprek met een psycholoog of een soort psycholoog te zijn terechtgekomen. Kwam door toon en woordkeuze. Ik kon hem moeilijk volgen. Mij schoot een nieuw woord te binnen. Ik ken het een paar dagen: Ruttelen. Komt van Robbert Wigt, de schrijver van een boek over onze premier dat Supergaaf heet. Ruttelen betekent nogal wat, maar kort gezegd komt het neer op veel zeggen, maar niets beweren. De heer Rutte is daar sterk in. Hij niet alleen trouwens.
Toen Johan Remkes vorige week de Machiavelliprijs kreeg, werd in de toelichting gezegd dat die ook was omdat hij een brug sloeg tussen Den Haag en de gewone mensen. Ik twijfel aan die brug, maar denk dat het zo gezegd is: een brug slaan. Er zijn mensen die bruggenbouwers worden genoemd. Ken ze niet persoonlijk, maar voel ontzag als het over iemand gezegd wordt. De heer Remkes is ongetwijfeld bruggenbouwer, anders zou hij geen brug kunnen slaan tussen Den Haag en gewone mensen.
Wekelijks lees ik de Donald Duck, al min of meer levenslang. Op het omslag staat dat het `een vrolijk weekblad’ is. Dat is waar. Op donderdag wordt het bezorgd en meestal begin ik meteen te lezen, ook al heb veel aan mijn hoofd, in ieder geval één verhaal, zeker wanneer er een avontuur van Midas in staat, De Grote Boze Wolf. De voorspelbaarheid ervan kalmeert me. Van het belangrijkste personage uit het tijdschrift, Donald Duck, leer ik met ieder nummer dat ik niet meer moet willen dan mogelijk is. Iedere keer is dat nuttig.
Eergisteren hoorde ik het probleem voorbij komen in een actualiteitenprogramma op televisie, maar daarna kwam ik het niet meer in volle omvang tegen: glurende mannen op sportscholen. Moet een meldpunt voor komen.
Hier in de buurt wordt vuilnis op maandag en dinsdag opgehaald, maar afgelopen maandag niet vanwege staking. Die was tijdig aangekondigd in de media en ook de gemeente kwam vorige week zaterdag met duidelijke voorlichting.
Altijd raar zinnetje gevonden: “Dank je de koekoek!” Ik zeg het nooit, ook omdat ik niet van afblafferige uitdrukkingen houd. Laatst hoorde ik iemand snauwen: “Of je worst lust!” Huiveringwekkende woorden. Zonder er erg in te hebben dacht ik gisteren ineens `Dank je de koekoek’. Ik had het pas in de gaten toen ik het gedacht had. Was bij een artikel over de zelfscankassa. Die werkt winkeldiefstal in de hand, las ik. Hadden we soms verwacht dat dit niet zo was (Dank je de koekoek!).
Waarom ik het op Aswoensdag altijd even over Aswoensdag moet hebben, begrijp ik eindelijk na al die jaren. Als katholiek kind moest je de woensdag na carnaval naar de kerk. Als je katholiek bleef, moest dat later ook, maar dat bleef ik niet zo lang. Je móest dus, ook als je geen carnaval had gevierd. Op Aswoensdag werd het hoe dan ook duidelijk dat het uit moest zijn met de dolle pret.
Je moet jezelf niet al te vaak erg belangrijk willen maken. Tijdje terug ging ik tegen mezelf in door hier te beweren dat zo nu en dan een dansje heilzaam kan werken. Terwijl ik geen danstype ben, alleen onder dwang dans. Ik las dat je in Utrecht op werkdagen om 06.30 uur in een loods terecht kunt om lekker te dansen. Dus voordat je naar je werk gaat. Gewoon in je werkkleding. In pyjama mag ook. Alles mag, geloof ik. Er is een ontbijtbuffet vol gezond aanbod. Iedereen is enthousiast en gaat daarna vol energie aan de slag.
Las in deze krant een interview met mevrouw Kaag, wat ik altijd graag doe, want wat ze zegt, gaat meestal ergens over en dat vind ik tussen alle politieke waaitaal verfrissend. Aan het slot wordt haar gevraagd of ze het `eigenlijk nog leuk’ vindt in Den Haag. Ben er een voorstander van het woord `eigenlijk’ zo veel mogelijk te mijden, zéker in combinatie met `leuk’. Mevrouw Kaag antwoordt: “Ik heb nooit gezegd dat het leuk is. Ik heb altijd gezegd dat het belangrijk is. Eervol en belangrijk. Mijn definitie van leuk is meer iets als met de honden wandelen.”