Vorige week was het carnaval nog niet losgebarsten. Ik had een paar dagen werk te doen in Maastricht, carnavalsstad bij uitstek. En de stad had er zin in, de stad popelde, dat was goed te zien. Overal wapperden al de carnavalsvlaggen, rood, geel en groen. In etalages van winkels lagen prachtige maskers en hingen slingers, niet te veel, niet te opdringerig, het waren meer details, maar juist details kunnen een krachtige, in dit geval feestelijke uitstraling hebben.
Er werd een verdwenen tijd opgeroepen, gisteren in deze krant, in het artikel over actrice en zangeres Marijke Merckens die vorige week overleed. Ze is 83 geworden. Wim Sonneveld werd eindelijk weer eens genoemd. Zij assisteerde hem in drie van zijn onemanshows. Wim Sonneveld kreeg een toelichting: een van de grootste cabaretiers en zangers van afgelopen eeuw. Ja, dacht ik, waarschijnlijk zijn er mensen van nu die dat niet weten.
Vaak verwijt ik mezelf dat ik me sterk of vaag opwind over mensen die met een koptelefoon op door het dagelijks leven lopen. Of met van die oortjes in. Maar de koptelefoon is zichtbaarder en het is duidelijk: de buitenwereld moet ver weg blijven. Soms ben ik geneigd zo iemand aan te spreken, wat niet meteen kan, dus eerst gebaren dat die koptelefoon even af moet, en dan zeggen dat we, zeker als we buiten zijn, deel uitmaken van een wereld die dikwijls om aandacht vraagt of om concentratie. Doe ik natuurlijk niet, want waar bemoei ik me mee?
Grof taalgebruik kan me meestal niet zo veel schelen. Ben er niet dol op, maar het heeft ook de harde helderheid die in sommige situaties begrijpelijk is. En af en toe ook wenselijk! Waar ik niet tegen kan is bonkig taalgebruik. Is doorgaans wat bedáchter dan grof taalgebruik dat rechtstreeks uit het hart komt. Bonkig kun je op verschillende manieren interpreteren, maar laat ik een voorbeeld geven.
In vijf kranten las ik gisteren dat er voor de Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum zelfs mensen uit Australië komen. Uit Australië! Staat er heel trompetterig. Wel te hopen dat die Australische belangstellenden kaartjes hebben gereserveerd, anders komen ze er niet in. “Maar we komen helemaal uit Australië!” “Ja, dat kan iedereen wel zeggen.”
Je weet niet altijd hoe vaak je het over iets gehad hebt. In dit geval is dat `iets’ de Britse serie Fawlty Towers. Afgelopen dagen werd me al een paar keer gevraagd wat ik ervan vond dat er weer nieuwe afleveringen gemaakt worden. Blijkbaar sprak en spreek ik er dikwijls over. Kan.
Een goed humeur is een stemming die je overkomt, maar je kunt er zelf ook iets aan doen. Bijvoorbeeld door je in te spannen dat humeur vast te houden. Is niet altijd makkelijk. Mij lukt het niet een, twee, drie wanneer ik me ontzettend erger, hoewel ik er meteen bij aanteken dat ik ergernis nauwelijks toelaat. Maar wat helpt is in de persoon of situatie waaraan je je ergert iets te zoeken waar je om moet lachen, een absurd detail, een potsierlijk dommigheidje.
Betrokkenheid is belangrijk, ook al ben je minder effectief bezig. Deze dagen zien we weer dat mensen hun zolder leegruimen, de boel in vuilniszakken doen en die dan húp in busjes en vrachtwagens richting Turkije. Of naar Syrië, maar dat is moeilijker bereikbaar. We lezen dat geld storten veel nuttiger is, maar Theo Schuyt, hoogleraar filantropie (wat doceer je dan?), wijst erop dat er mensen zijn die weinig geld hebben en toch willen helpen. Waarom dan geen oude dekens en knuffels? De hoogleraar zegt dat medeleven tonen veel waard is.
“Hoe voelt het?” Vraag hoorde ik in een nieuwsuitzending op televisie. Werd gesteld aan een Turkse Nederlander die naar een busje keek vol hulpgoederen (dekens, medicijnen, kleren). Het busje stond op het punt te vertrekken naar het rampgebied in Turkije. De man had kort daarvoor verteld over familieleden van wie hij niet wist of ze nog in leven waren, maar de vraag hoe het voelde ging over dat busje.
Waar ik bijvoorbeeld ook niet aan dacht is dat schoolreisjes problematisch worden. Ik hoor helaas meer niet tot de doelgroep, maar sta er wel bij stil. Er is een groot tekort aan chauffeurs van bussen. Dat is één. Ik lees dat er tijdens corona veel zijn uitgestroomd. Raar woord, uitstromen. Maar dat niet alleen: het wordt ook te duur. Scholen kunnen het niet meer betalen.